Plunderaars
Enkele kozakken en Engelsen hadden zich verborgen in de moerasachtige gebieden en duinen
van Noord-Holland. Deze soldaten hielden zich in leven door jacht te maken op konijnen en
andere dieren, alsmede door roven en diefstal uit de leegstaande huizen en afgelegen boerde
rijen. Ook de bewoners van de kop van Noord-Holland waren in die periode niet veilig voor
plunderende en stelende soldaten.
Paardenstallen in de Groote Keeten
Voor een betere beveiliging en een snelle verplaatsing van de Franse soldaten zijn rond 1808
in de Groote Keeten door de Fransen paardenstallen gebouwd, alsmede een verblijfplaats voor
de huzaren en de daarbij benodigde manschappen.
De paardenstallen waren aan de zuidzijde tegen vijandelijke aanvallen door de aanwezige
duinstrook beschermd. Deze natuurlijke bescherming maakte ook een goed vertrek naar
andere polders in Noord-Holland mogelijk. Aan de noordzijde was het Heersdiep een natuur
lijke bescherming tegen aanvallen. De ingedijkte oostzijde was een open terrein met mogelijk
heden voor vijandige aanvallen of een eigen uitval.
De paardenstallen waren gebouwd zoals de Franse koestallen. Volgens overlevering was de
totale lengte van de stallen 100 meter en waren ze 8 meter breed.
Een gedeelte van een paardenstal wordt woning
Het gedeelte van de paardenstallen waar later een woning van is gemaakt, was 20 meter lang.
In de voor- en achtergevel van de woning waren de schietgaten nog aanwezig en dichtge
maakt met glas.
De muren waren met kalkmortel gemetseld en 30 cm dik. Voor steun aan deze muren waren
om de 4 meter steunberen gemetseld. De balklaag was in de woonkamer van gezaagde bal
ken en in het overige deel van het huis van scheepsballcen, ondersteund door ronde of vier
kant gehakte palen. De kamer was met een gemetselde muur gescheiden van de overige ver
trekken. De lcopgevel aan de westzijde was geheel gemetseld en 21 cm dik. De kopgevel aan
de oostzijde was gemetseld tot aan de zolder en ook 21 cm dik. Verder was de kopgevel van
de zolder tot aan de nok van hout gemaakt en voorzien van een deur met een bovenlicht.
Ook was aan de westgevel een koestal aangebouwd met een schuin dak en afgedekt met
asbestcement golfplaten.
Wanneer de verbouwing van paardenstal naar een woning is uitgevoerd is mij onbekend.
In 1928-1929 is door een zware storm de kap van de woning gewaaid. De nieuwe kap was
gemaakt van spanten en als dakhout zijn delen van wanehout gebruikt. Deze wanedelen
waren 'gepotdekseld' aangebracht. Bij deze uitvoering ontstaan op de muurplating en de nok
naden van circa 10 cm breed en 2 cm hoog. Deze naden werden met oude kranten en vodden
dichtgemaakt op de muurplating. De gaten in de nokbalk werden gedicht met een ruiter waar
ook de vorstpannen aan waren bevestigd. Het dak was gedekt met blauwe kruispannen, de
kopgevels werden voorzien van waterborden en windveren.
Tevens waren aan de zuidgevel twee houten loodsen voor opslag van materiaal, machines,
balen stro, hout, palen en puntdraad gebouwd. Twee vrijstaande houten schuren, één was in
gebruik als kippenhok en de
andere gedeeltelijk als var
kenshok en gedeeltelijk voor
opslag van aardappels en
veevoer, voltooiden de bebou
wing. De indeling van de
woning was zoals op de plat
tegrond is aangegeven.
De voormalige paardenstal als
woning in de Groote Keeten aan
de Helmweg.
De foto dateert van voor de grote
verbouwing in 1947.
69