JAARTAL 1580 IN DE KERKTOREN GEMETSELD
Wim Lastdrager
Op de toren stonden al twee jaartallen. Aan de noordzijde 1671 en aan
de zuidzijde 1925. 1671 heeft betrekking op de vergroting van het kerk
gebouw. In 1671 had ds. Hegius van den Heuvel al financiële steun aan
de kerkeraden in de omgeving gevraagd om de kerk te vergroten daar
deze door aanwas van gehoor te kleyn wordt.
In 1671 kwam de gewenste uitbreiding klaar. De noorderkruisbeulc kon
in gebruik genomen worden.
Kerk en toren waren vanaf 1580 eigendom van het kerkbestuur. Dat is
zo 218 jaar gebleven. Pas in 1798 werd de toren met uurwerk eigendom
van de burgerlijke gemeente.
Er zijn tussen 1671 en 1925 verschillende restauraties geweest. Zo is bij
voorbeeld het rietendak in 1822 hersteld. Kosten 74,47. In 1865 is het
rieten dak vervangen door een pannendak. Voor 200 dakpannen werd
toen 10,00 betaald.
Het jaartal 1925 betreft een restauratie waar vooral dominee France op
aangedrongen had.
Over die restauratie weten we veel, want ds. France gaf in 1920 een
krantje uit. De Clock van Callens-Ooghe. Hierin schrijft hij o.a. dat er
plannen zijn om:
a de pleisterlaag binnen en buiten te verwijderen. Daarvoor in de
plaats moet schoon metselwerk komen,
b er moet een nieuw dak komen,
c binnen nieuw pleisterwerk op de muren,
d de toren vernieuwen en bijna geheel van steen optrekken.
Er is in die dagen in het leven geroepen Een commissie voor de restauratie
van de Ned. Herv. Kerk en den toren te Callantsoog.
Omdat de architect der Synode had verklaard dat het kerkgebouw van
historische waarde is, zuiver als het is in alle verhoudingen, komt er voor de restauratie een subsi
die van het Rijk van 12.160,00.
De Synode van de Ned. Herv. Kerk zegde 5000,00 toe. De Provincie Noord-Holland schonk
3.000,00 en de kerlceraad zelf 500,00. Het gemeentebestuur van Callantsoog wilde
4000,00 bijdragen. De Hervormde Gemeente droeg 1360,00 bij en de Ambachtsvrouwe van
Callantsoog, mevr. Van de Poll-Previnaire 936,00.
Het benodigde bedrag werd geschat op 22.596,00. Er was dus voldoende geld bijeen en aan
nemer Tuin kon dus in 1925 aan de klus beginnen.
In 1926 was het werk lclaar en kon het gebouw worden ingewijd. De kosten die deze inwijding
met zich meebracht, bedroegen 23,60. (Hapjes en drankjes?)
Er staat in het fotoboekje 'Callantsoog en Groote Keeten vroeger' op bladzijde 40 een foto
waarop duidelijk te zien is dat de toren grotendeels afgebroken is.
In het boekje van Piet Vos staat het volgende: De muren van de Kerk waren wit bepleisterd. Die moes
ten schoon gebikt worden. De architect vond schoon metselwerk mooier. Hij wist niet dat de muren opge
bouwd waren uit verschillende stenen afkomstig van de kerk die vóór 1570 op het eiland 't Oog had
gestaan. Toen alles schoon was, vond hij al die verschillende stenen met hun verschillende kleuren toch niet
zo mooi. Dus toen moest alles weer gewit worden. (1925)
Waarom heeft de Historische Vereniging een steen laten maken met 1580 erop?
Om aan iedereen duidelijk te malcen dat dit het jaar is, waarin de kerk en haar toren is
gebouwd. En dat was 10 jaar nadat de Callantsogers door de Allerheiligenvloed van hun
eiland waren verdreven.
Door de toren te verlichten hoopt het bestuur van onze vereniging nog eens extra de aan
dacht op dit monument te vestigen. Dit stuk cultureel erfgoed, met zijn eeuwenoude klok (in
1491 gegoten) moet goed bewaard blijven.
Gegevens ontleend aan het doorj. Baken Gzn. geschreven boek Sprokkelingen.
In juni metselt Maar
ten Bakker de steen
1580 in.
46