UIT HET DAGBOEK VAN MIJN OOM GIJS OSKAM Jannie Provïly-Rietvink Geboren september 1926 in Callantsoog, overleden november 1987 op Texel. Vrijdag 16 mei 1941 's Morgens om 4 uur uit de slaap opgeschrikt door het vallen van bommen in de onmiddellij ke nabijheid. Geen licht. Lichtnet zeker getroffen. Cor en ik gaan naar buiten. Brand op het land van Teun Mooij. De bommen waren waarschijnlijk bedoeld voor 'het licht'. Geer van Honschooten komt 's morgens even langs. Zegt dat de bommen gevallen zijn op de koeboet van Teun Mooij, waarin zich 11 koeien bevonden. Drie koeien gedood en twee gewond. Een andere boet is zwaar beschadigd. Verder zijn er veel brandbommen gevallen op het weiland van Teun Mooij. Beslist wel 25! Dat zijn kleine cilinders, 30 cm lang en 5 cm breed. Ze zijn gevuld met een zeer brandbare stof. Deze ontploffen niet maar geven steekvlam men van drie tot vier nieter. Het is een groot geluk dat deze bommen op het weiland gevallen zijn en niet in de bebouwde kom van het dorp, want anders was het hele dorp afgebrand. Nu hebben deze krengen weinig of geen schade aangericht. Ze betekenen voor Teun Mooij veel last, omdat de uitgebrande hulzen een halve tot een meter diep in de grond gedrongen zijn. Dat zal hem later als hij zijn land wil ploegen veel last bezorgen. Ilc ga 's avonds zelf kijken en zie en hoor veel. Er zijn wel 16 explosieve bommen uitgeworpen. Gelukkig van een licht kaliber. Toch hebben ze genoeg schade aangericht. De eerste schuur, alsmede vier kippenboeten (leeg) zijn er best afgekomen. Weliswaar hebben bomscherven hier en daar schade aangericht, doch in geringer mate als in het huis van Teun Mooij. In zijn huis zijn alle ruiten door de luchtdruk vernield. De muren zijn doorzeefd van scherven. De schoor steen staat los op het dak. Scherven hebben aan alle kanten het huis doorkruist, ook door kle renkasten, waardoor vele kleren beschadigd zijn. "Alsof de ratten eraan gevreten hebben," aldus Teun. De boerin zegt: "Het is nog een wonder dat we er allen nog zo goed afgekomen zijn, de scherven zijn dwars door onze bedden gegaan." De koeboet heeft de ergste schade opgelopen. De andere boet heeft minder schade, maar van de 16 kippen zijn er naar zeggen van de boer nog maar vijf goed. Verder zijn er melkbussen, emmers, pannen en een kookpot en honderden ande re gereedschappen onbruik baar, doordat ze door scher ven doorzeeft zijn. Verder is het zomerhuisje 'Klein Callinge op 't Oghe', Zeeweg 30, zo zwaar door scherven beschadigd dat het wel afgebroken zal moeten worden. Alle ruiten, dakpan nen en voor- en zijmuur zijn kapot. Er zitten grote gaten in de muren. Binnen is het een ravage. Bedden, meubels en ander goed liggen door elkaar. De eigenaar zou er juist vandaag ingekomen zijn. In het dorp is er veel glasscha de, vooral aan de school. Let eens op de afstand tot het licht. Dat is maar een paar honderd meter. Van ons huis afgemeten slechts 800 meter. Klein Callinge op 't Oghe. Foto Jo Rietvink-Oskam We komen in een volgende uitgave van 'de Clock' nog op 'het licht' terug. Gijs Oskam was in 1941 15 jaar en woonde in 1941 bij zijn ouders op een boerderij, tegenover het Zwanenwater. Redactie. 59

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1997 | | pagina 19