LEZERS SCHRIJVEN Hij schrijft: Tja, herinneringen worden natuurlijk enigszins vaag na een ruim veertigjarig ver blijf in Tasmanië. Maar een verzoek van Kees Vriesman, die ik zowat van zijn geboorte af gekend heb, kan natuurlijk niet geweigerd worden. Omdat ik bovendien dank zij Jannie Vriesman de trotse bezitter ben van de complete serie 'Cloclcen van Callens-ooghe', ben ik in mijn schrijfmachine geklommen om mijn herinneringen aan Callantsoog op te frissen. Die herinneringen gaan terug tot het begin van de dertiger jaren, toen ik als achttienjarig broekje voor het eerst met Callantsoog kennis maakte. Het was een kennismaking, die ik nooit ben vergeten. Als kale Amsterdammer, we zaten toen tot meer dan enkeldiep in de crisisjaren, leende ik ergens een tentje en van een welgezinde financier leende ik tien gulden. Voor een oude fiets zorgde ik zelf en toen begon de lange tocht naar Callantsoog. Daar werd ik hartelijk ontvangen door Oom Aris en Tante Maartje, die mij toestonden mijn tent op hun land op te zetten, zodat ik daar veertien heerlijke dagen kon doorbrengen met de zon en aan de zee. Ik leefde op een dieet van brood, margarine, tomaten en gebakken eieren. Naast de Vriesmannen, Jannie was toen nog een meisje van nog geen tien jaar, die altijd vol bewondering mijn kookkunst bekeek, woonde Tante Neeltje Qualc met haar twee zoons Arie en Piet. Ik was daar altijd een welkome gast en mijn kop werd altijd onmiddellijk volgeschon ken met tja, ik ben er nooit achter gekomen wat er uit de pot kwam, koffie of thee. Maar het was nat, bruin en warm en de pot was altijd en eindeloos vol. Aan de overkant woonde Jacob Vriesman en zijn familie. Die hadden daar een boerderij. De eerste keer dat ik daar kwam, werd ik aangeblaft door een gevaarlijk uitziende hond, die ik vertelde dat hij zijn gemak moest houden. Blijkbaar hielp dat, maar later hoorde ik dat Roland nou niet bepaald een gemakkelijk hondje was. Z'n baas kon zelfs niet eens met z'n eigen vrouw stoeien, want Roland viel hem onverbiddelijk aan. Ik herinner - nadat Roland en ik goeie maatjes waren geworden - dat ik zij het met grote moeite Rolald kon meenemen voor een wandeling naar Callantsoog. (Vijftien minuten lopen) Het was interessant om te zien hoe iedereen zich voorzichtig bij onze nadering uit de voeten maakte. Roland had wel zijn stempel op Callantsoog gedrukt. Dit zijn zo'n beetje de herinneringen, die weer naar boven zijn gekomen. De Vriesmannen vormden natuurlijk het middelpunt van mijn Callantsoger vakanties. Oom Aris herinner ik me nog, niet alleen als machinist van het treintje dat helemaal tot Groote Keeten doorliep, maar ook als dirigent van het plaatselijke orkest. Ondanks alle narigheden van crisis, lage lonen, etc. waren het goede tijden. Tijden die ik me nog altijd met het grootste genoegen herinner. Aanvulling van Kees Vriesman. Kort na de oorlog kwam er een briefkaart bij mijn ouders of hij weer mocht komen en nu met zijn vrouw Lo. Ze waren zoals altijd welkom en bivakkeer den bij mijn weten in een voormalige Duitse keukenbunker in de duinen achter ons huis. (De woning waarin tot 1997 Vincent Vos woonde, Duinweg 7) Ze zijn in 1956 naar Tasmanië ver trokken. Via de familie Vriesman (Denneweg) ontvingen we een brief van Jan Zwollo uit Tasmanië. 1947 Jan en Lo Zwollo voor de Duitse bunker en op het duin. 58

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1997 | | pagina 18