Het geslacht Meijer uit Bergen in Hannover is een goed voorbeeld van een Westfaalse familie
die zich door de stoffenhandel met de poepezalc blijvend in onze streken kon vestigen.
Meer dan een eeuw bedienden kooplieden uit de geslachten Meijer, Buning en Wilberts van
uit hetzelfde pand in de Zijpe hun klanten, van Schoorl tot Wieringen en van Waarland tot
Den Helder.
In 1890 zag de stoffenhandelaar Heindrich Buning er brood in om een filiaal van de Zijper
stoffenhandelaar in Alkmaar te openen. Het pand Houttil 64 B werd aangekocht en de daarin
gevestigde stoffenzaak kwam onder leiding te staan van Julius Buning oud 27 jaar.
Spoedig hierna, op 21 mei 1892 kwam Bernard Wilhelm Wilberts vanuit St. Maartensbrug de
leiding in de Houttil versterken en bleef Heindrich Buning alleen in St. Maartensbrug achter.
Het filiaal in Alkmaar zou langzamerhand de zaak in de Zijpe overvleugelen.
De Bunings hadden het goed gezien, de tijd was rijp om de stad op te zoeken.
AANVULLING no. 1 op het voorgaande stuk.
In 1800, vlak na het vertrek van de Engelsen en de Russen uit de Zijpe, die het leven ook in
deze polder met hun inval in 1799 danig hadden ontwricht, was het kennelijk niet meer ver
antwoord langer in kosthuizen te verblijven maar een eigen pand in gebruik te nemen. Gerrit
Noorop en Barend Meijer (zwagers) hadden hun plaats in Sint Maartensbrug gevonden. Zij dre
ven hun handel in compagnie d.w.z. voor gemeenschappelijke rekening.
Vanuit Sint Maartensbrug werd een uitgebreide klantenkring te voet en nog steeds met de
poepezalc bediend. In de periode 1800-1809 kwamen deze Gerrit en Barend regelmatig in de
gehele Zijpe en Hazepolder, Petten, Callantsoog, Den Helder, Huisduinen, Wieringerwaard,
Schagen, Sint Maarten en Dirlcshorn. De zware stoffenzalc werd overal heen gedragen waar
ook maar klandizie werd verwacht.
AANVULLING no.2.
Toen in 1838 Marten Meijer zich op 67 jarige leeftijd uit de stoffenhandel te Sint Maartens
brug terugtrok, zetten beide zonen Jan en Gerrit Meijer de zaken in de Zijpe voort.
Op 26 maart 1866 stierf vader Marten op zijn boerderij in Westfalen. Enkele weken eerder,
namelijk op 6 maart, schreef hij zijn laatste brief aan de Zijper stoffenhandel waarin hij liet
weten dat zijn vrouw nog gezond was.
Hijzelf was echter zwak en hij vroeg zich
af: "Wie lange es dauert, weisz der liebe
Gott." Hij was afgeleefd na een zwaar
leven als lappiespoep door Noord-
Holland te hebben gesjouwd.
"We mogen - aldus Dekker in zijn ver
handeling - Marten beschouwen als de
stoffenman die de Zijperzaak tot haar
grootste bloei heeft opgewerkt." Marten
Meijer bereikte de leeftijd van 74 jaar.
Zijn beide zonen dreven de zaak tot
4 aug. 1871. Op die datum nam Gerrit
alleen de zaak over. Deze was inmiddels
gehuwd met Anna Frederilca Wilhelmina
Buning uit Bippenjof Bergen?)
Gerrit haalde als eerste burger te
St. Maartensbrug zijn vrouw naar de
Zijpe, waar op resp. 9 december 1871 en
13 maart 1874 de dochters Anna
Catharina Margaritha en Bertha Johan-
na Gertruda werden geboren.
Na enkele jaren vertrok zijn echtgenote
toch weer naar Westfalen om haar hoog
bejaarde moederbij te staan.
Wordt vervolgd
53