1943 EXPLOSIE DUITSE MUNITIE-OPSLAGPLAATS Herman Bloem In 'de Clock' no. 2, 1989 is al geschreven over deze explosie. Dat de redactie erop terugkomt, is naar aanlei ding van de ontmoeting die ik had met een Duitse man in de Boerderij 'Tante Jaantje' op 1 september 1996. Be raakte in de kamer met de foto's van oud-Callantsoog in gesprek met hem. Hij was in een tweetal foto's zeer geïnteresseerd en stelde daarover vragen. Omdat ik over de explosie gelezen had en hij steeds maar bleef kijken naar de panden waarachter de ont ploffing had plaatsgevonden, vroeg ik hem of hij soms als Duits soldaat in Callantsoog gelegerd was geweest. Zijn antwoord was: "Ja." Mijn vraag of hij over het gebeurde zou willen vertellen werd positief beantwoord. Een afspraak werd gemaakt. Dus gingen Wim Lastdrager, Jannie Provily (met bandrecorder) en ik naar Egmond aan Zee, waar hij met vakantie was. Hij vertelde ons o.a. het volgende: 6-9-1996. Mijn naam is Wolfgang Elsner, geboren op 1-8-1919 in Berlijn. Op 29-8-1939 moest ik zo van school af het Duitse leger in. Na mijn inzet in Noord-Noorwegen werd ik naar Holland overgeplaatst. Mijn compagnie kwam in Warmenhuizen en Egmond aan Zee en moest later naar Callantsoog. Vandaar ging ik met paasverlof naar Berlijn. Ik was op 27 april 1943 in mijn onderkomen terug. Dat was een hotel-restaurant. ('Duinzicht', red.) Als ik op de eerste verdieping uit mijn raam keek, zag ik het huis dat onze compagnie als wapen- en munitie-opslagplaats gebruikte. (Het huis van Gert Kuiper, red.) Reeds enige dagen voor mijn verlof had de voor deze wapenkamer verantwoordelijke onderof ficier mij gevraagd of ik hem niet bij zijn taak zou kunnen helpen. Deze vraag moest ik echter met 'neen' beantwoorden, omdat ik anders mijn eigen taak had moeten verwaarlozen. Deze wapenkamer-onderofficier merkte nog op dat de 'Hauptfeldwebel' zijn verzoek om hem van de competentie over de wapenkamer te ontslaan, had afgewezen. Ik zat in mijn kamer te ontbijten, toen de explosie plaatsvond. Muren en ramen werden inge drukt. Ik had snijwonden aan de rechterzijde van mijn gezicht, enige tanden waren eruit, de rechteronderarm was gebroken en aan mijn buik had ik een kleine wond. Een legerarts liet mij naar een hospitaal in Hoorn brengen. Over de oorzaak van de gebeurtenis kan ik alleen dat vertellen wat ik van mijn kameraden en superieuren heb vernomen. De voor de wapenkamer verantwoordelijke onderofficier bevond zich in sterke benarde gemoedsproblemen, (psychische nood? red.) Hij zou niet voor een goede boekhouding van inkomende en uitgaande wapens en munitie gezorgd hebben. Een wapeninspectie van de zijde van het regiment stond op korte termijn gepland en dat zou het uitvoeren van zijn zelf moordplan veroorzaakt hebben. Onbegrijpelijk blijft het dat de onderofficier over het lot van zijn twee medewerkers en de te verwachten verwoesting, ook in de omgeving, kennelijk niet heeft nagedacht. Een van zijn medewerkers werd gedood. De andere assistent werd gewond. Ik heb aan de explosie geen schuld, maar heb mezelf later wel een verwijt gemaakt. Ik had die onderoffcier toch maar een beetje moeten helpen. De onderofficier had voor de werkzaam heden in de wapenkamer een 'binnen- dienstkranlce', als hulp. Dat waren solda ten die om de een of andere reden niet bekwaam werden bevonden om als een echte militair te functioneren. Die wer den bijvoorbeeld de wapenkamer inge stuurd met als opdracht: poetsen en schoonmaken. Deze binnendienstmede werker is met nog een assistent in de De heer Elsner ontvangt in het ziekenhuis van een mede- lcamer van het huis geweest. werkster van het Rode Kruis een presentje. 22

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1997 | | pagina 2