UIT HET LEVEN VAN KLAAS RIETVINK, deel 1 Ik werd uiterst beleefd ontvangen door de commandant in een mooi kantoor en kreeg sigaret ten en een heerlijk kopje koffie, want de heren dronken natuurlijk geen surrogaat zoals wij in die jaren. Maar door de ervaring wijs geworden, vertrouwde ik die vriendelijlcheid maar half en toen dan ook de aap uit de mouw kwam, stond ik op scherp. Hij zei namelijk dat ik even met een paar soldaten naar Utrecht moest. Ilc probeerde natuurlijk op alle mogelijke manie ren hieronder uit te komen door te zeggen dat ik met die oude auto niet meer zo'n rit kon maken. Hij dacht dat het wel mee zou vallen. Ik kreeg maar een klein vrachtje op de auto, maar hij zei niet wat er eigenlijk moest gebeuren. Ook het argument dat ik na 8 uur 's avonds niet meer op straat mocht zijn, wuifde hij weg. Onder geleide van Duitse soldaten hoefde ik niet bang te zijn. Toen speelde ik mijn laatste troef uit, door te zeggen dat ik geen kolen had om zo'n reis te maken. Zo dacht ik hem te pakken, maar even later kwam een kerel binnen, die na later bleek iemand van de S.D. (Sicherheids Dienst) te zijn. Hij begon op fluisterende toon een gesprek dat eindigde met het tikken van een bevel van in beslagname van een partijtje generatorkolen van een klein vrachtrijdertje in Heerhugowaard. Een paar Duitse soldaten stapten op en in Heerhugowaard vorderden zij de kolen voor de reis naar Utrecht. Toen kon ik er natuurlijk ook niet meer onderuit en moest ik op stap naar Utrecht met twee Duitse soldaten, een landwacht en ook nog twee vrouwen. Zo ging ik tegen de middag toch nog op pad. Eerst moesten de vrouwen naar Zaandam gebracht worden en daarna reden we naar de landmachtlcazerne in Amsterdam. Een landwacht omgeruild voor een andere vent en toen over de oude weg langs de Vecht naar Utrecht. Toen ik daar aankwam was het avond. Die lange kerel van de S.D. was daar goed bekend. Dat bleek al spoedig, want ik moest in een straatje wachten. Daar ging hij een huis binnen waarin zoals even later uitkwam zijn oudelui woonden. Ik mocht niet mee in huis. Een vrouwtje bracht mij bij de wagen een bekertje drin ken en toen hoorde ik dat zij zijn moeder was. Jannie Provily-Rietvink Klaas Rietvink. Geb. 18-9-1909. Overl. 30-7-1984 Hij was veertig jaar werkzaam bij water- en wegen- bouwonderne ming de firma Daalder. Die firma is vooral groot geworden door het onderhoud aan de kust. Bijvoorbeeld de strekdammen verstevi gen, verlengen of vernieuwen waarvoor veel stenen en rijshout nodig waren. Het bedrijf was voor de oorlog gevestigd aan de Dorpsweg 28 en is in 1942 toen Callantsoog met alle inwoners moest evacueren, over gebracht naar het Zeglis in Alkmaar en de chauffeurs kregen met hun gezin een woning in de z.g. Helderse vluchtelingenbuurt 'de Bergerhof. Op een gegeven moment werden de vrachtwagens met chauffeurs gevorderd door de Wehrmacht en werden die chauffeurs gedwon gen voor de Duitsers te rijden. De hierna volgende ervaringen stammen uit die tijd en komen uit zijn zelf geschreven levensver haal. Zo moest ik mij weer eens op een morgen melden bij de Emmaschool in Alkmaar. 70

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1995 | | pagina 6