WING COMMANDER NORMAN DAVID CROCKART Ieder jaar op 4 mei wordt op het Callantsoger kerkhof door het herdenkingscomité bloe men gelegd op het graf van een Engelse piloot. Wie was deze man? De burgemeester van Marlcet Weighton, de heer S.J. King, die dit jaar de plechtigheid bij woonde, kon ons hierover inlichten. Norman David Crockart was geboren op 27 mei 1909 in Zuid-Afrika. Hij volgde onderwijs van 1914 tot 1926 op scholen in Schotland en Engeland. Daarna voer hij zes jaar op koopvaardijschepen. Aanvankelijk als leerling stuurman (1926-1930) Daarna als 2de stuurman (1930-1932) Over zijn loopbaan bij de Royal Air Force is het volgende bekend: Pilot Officier Flying Officier Flight Lieutenant Squadron Leader Acting Wing Commander (27 mei 1932) (11 oktober 1933) (1 oktober 1936) 1 april 1939) (12 juni 1940) Hij was gestationeerd op R.A.F. Waddington in Lincolnshire. Dit was een van de vele oor logsvliegvelden in het oosten van Engeland. Hij maakte deel uit van het 50ste squadron. Hij speelde: rugby, hockey, cricket en hield van zwemmen en roeien. Zijn vrouw heette Jenny Baxter en hij woonde in Londen-noord. Op 26 juni 1940 om 22.15 uur steeg hij van R.A.F. Waddington met zijn twee-mans bomm- menwerper (no: P1239) op met als opdracht doelen bij Hannover (Duitsland) te bombarde ren. Op de terugweg deelde hij via de radio mee dat hij op één motor vloog. Zijn laatste radioboodschap was op 27 juni 1940 waarin hij mededeelde dat hij slecht vloog. Kort daarna is het vliegtuig in de Noord zee neergestort. Het lichaam van Norman Crockart spoel de een paar dagen later bij Callantsoog aan. Het lichaam van zijn collegavlieger werd op de kust van Denemarken gevonden en is in dat land ter aarde besteld. Norman Crockart was slechts 31 jaar toen hij stierf. De burgemeester van Marlcet Weighton, de heer S.J. King met zijn echtgenote bij het kerk hof van Callantsoog in gesprek met mevr. Wittebol, die 50 jaar lang het graf van Norman Crockart verzorgde. foto Corry Lastdrager 34

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1995 | | pagina 10