Piet Vos Jbz. schreef in zijn levensbeschrijving over de vreemde 'standplaats' van de brandspuit het volgende: Deze vreemde beslissing ten opzichte van de plaats van de brandspuit werd pas in 1921, dus 12 jaar later, teniet gedaan. Als mogelijke oplossing werd aan een tweede spuit voor het dorp Callantsoog gedacht. Dit voorstel kwam in de Raad van 27 december 1921 aan de orde. De voorzitter, burgemeester J. Koster, vond het onverantwoordelijk dat de spuit niet in het doip was geplaatst. Hij bracht de brand van perceel Baken ter sprake: Deze gunstige wind zorgde er voor dat het dorp voor een tweede grote brand gespaard bleef. (De eerste grote dorpsbrand was in 1874. Toen brandde de gehele rij panden aan de westzijde van het Dorpsplein af.) Op voorstel van B. en W. van 13 februari 1921 werd besloten een tweewielige brandspuit met 3 x 20 meter slang aan te schaffen. Kosten 922,00. Geldlening 6'/2%. Deze spuit werd op 27 september 1922 voor het eerst beproefd. Hij kwam te staan in een nieuw gebouwd spuithuis achter het raadhuis aan het Dorpsplein. Ook deze spuit moest nog door een paard getrokken worden. Toen Piet Vos in 1923 brandmeester werd, was dat niet meer nodig. Vos had een Fordje (auto) met platte bak en daarachter werd nu de spuit gebonden en zo vervoerd. De tweewielige spuit, gekocht in 1922, heeft nog tot eind 1938 dienst gedaan. 't bleek dat de toenmalige Raad niet veel begrip toonde. Het brandspuithuisje werd namelijk nabij de hoeve Zwaardijk gezet, dus ongeveer 3 km van het dorp af. De Raad was van oordeel dat de spuit in het midden van de gemeente moest staan. Dit bleek al spoedig een mislukking te zijn. Piet Vader, die achter de dijk woonde, werd bereid gevonden de brandspuit te rijden. Als er brand in het dorp zou komen, dan moest er iemand op de fiets naar Piet Vader, telefoon was er nog niet. Die moest als het 's avonds of 's nachts gebeurde in het donker naar een paard zoeken. Als hij dat gevonden hacl, dan vlug ermee naar de brandspuit, inspannen en zo gauw mogelijk naar de brand. De kans was groot dat als Piet met de spuit aankwam alles al verbrand was of door burgers met emmers water was geblust." "De wind ging gister toevcdlig tussen de huizen door, anders was het gevolg niet te overzien geweest." In 1922 moest de tweewielige brand spuit nog door een paard worden getrokken. Toen Piet Vos in 1923 brand meester werd, was dat niet meer nodig. Vos had een Fordje en daarachter werd nu de spuit gebon den en zo vervoerd. Met datzelfde Fordje haalde Vos ook zijn badgasten van de trein in Schagen. Op de foto staat Piet Vos. De namen van de gasten weten we niet. Wordt vervolgd. 61

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1994 | | pagina 17