KRONIEK UIT DE OORLOGSJAREN 1940 -1945, deel 5 en 6 De oude bus van Van Scheijen (een Citroen?), met als chauffeur de onverstoorbare en kalme Willem Zwaan, bracht vele kinderen dagelijks naar vervolg-scholen in Den Helder, waar de oorlogsdreiging sterker voelbaar werd. In het oosten was het Duitse offensief tegen Rusland begonnen (juni 1941). Er kwamen nu ook lijken uit zee aandrijven. Als het Fransen betrof werd mijn vader, die een akte Frans bezat, ingeschakeld bij de betreffende correspondentie. Een enkele keer reed een driewielige kar met gekiste lijken naar Petten. Ook deed in die tijd het verhaal de ronde dat Engelse spionnen, als Duitse officieren verkleed, na een inspectietocht langs de kunstversterkingen een bezoek brachten aan het terras van hotel Duinzicht. Naar het heette, verbaasde Mien de Waal, die de heren bediende, zich over de bestelling. Deze bestond niet zoals gebruikelijk uit bier, maar uit limonade-gazeuse! In de zomer van 1942 kwam de gedwongen evacuatie van het dorp. Vrienden en bekenden verdwe nen in alle richtingen. Velen kwamen op Hollywood terecht. Twee rijen zomerhuizen waarlangs een grindpad liep. Een houten voetgangersbruggetje als westelijke toegang, een dam aan de oostzijde. Als tussenoplossing tijdens de opbouw van dit nooddorp logeerde ik korte tijd op de boerderij van de weduwe Baken aan de Oosterweg. Een uitstekende opvang, met in mijn herinnering nog de smaak van gestoofde paling in gesmolten roomboter. Ook deed zich de gelegenheid voor, af en toe mee te mogen rijden in een vrachtautootje van een ingekwartierde O.T. chauffeur.* Een karretje anno 1930 waarvan de versnellingstandwielen wegens het ontbreken van een pookje, door middel van een schroevedraaier verschoven werden. De groengelakte Naco-bus naar Den Helder deed zijn intrede en vertrok van de Noord-Schinkeldijk. Hij was voorzien van een houtgas-generator, die soms op een tweewielige aanhangwagen stond of soms aan de bus was vastgebouwd. Er was voor het vertrek 's middags vanuit Den Helder altijd enige ceremonie nodig om voldoende gas te stoken. Dat lukte de ene chauffeur beter dan de andere, waardoor niet steeds op tijd vertrokken werd. Ook stapten onderweg vaak Duitse soldaten in. Een enkele keer waren het er zoveel dat kinderen moesten uitstappen en te voet verder gaan. Dit soort gebeurtenissen op de heenweg gaf een kans tot spijbelen. Terug naar huis was er eveneens af en toe plaatsgebrek, waardoor er boven op de bus tussen de zakken generatorhout, een luwe zitplaats gecreëerd moest worden. Kleine houtblokjes vlogen dan onderweg wel eens links en rechts langs voorbijgangers. Achteraf gezien niet al te fraai. Ook gebeurde het soms dat er terug geen bus ver scheen. Er zat dan niets anders op dan een drie uur durende voettocht naar huis te maken, waarbij sommigen met een langs de weg gevonden suikerbiet, de ergste honger stilden. In die tijd werd ter hoogte van Julianadorp aan tankval aangelegd. Iedereen moest daar de bus verla ten en zijn 'Ausweis' tonen. De bus werd dan geïnspecteerd en mocht daarna tussen in de weg aan gebrachte betonnen opstanden door manoeuvreren, waarna weer ingestapt kon worden. Onze school in Den Helder werd, door verplichte sloop van het gebouw, eerst naar Oud-Den Helder verplaatst en later aan de Kerkgracht in een aantal woonhuizen ondergebracht. Oud-Den Helder was toen al ontruimd, en achter prikkeldraad-versperringen weggestopt. 54 Jan Prins Een chauffeur in dienst van de 'Organisation Todt'. Todt bouwde voor de Duitse weermacht veel versterkingen, o.a. bunkers. Nederlandse arbeiders werkten voor deze organisatie. Enkele vrij willig, maar de meeste werden daartoe gedwongen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1994 | | pagina 10