Waar jjeSeurd OUWERWISSE PREUTSIGOID Ut zal zo'n 40 jaar leden weze dat dut voorval ofspulde. We weunden nag lang en breid in Soibekarspel. Een mooi buurtje, mit een slootje langs de weg weer bome stinge en an weerskante huize. Teugenover ons weunde de slager, naast ons de winkelier. Woi hadde een timmerbedroif. Die slager had of en toe welderes vraibankvlees, vooral in de kallevetoid. Omdat ut m'n buman was, zat ik an 't voorspeen, want hele riste mense kwamme deer op af en as den de drokte voorbai was, ging ik d'r heen. Hai had altoid wel wat achterof houwen voor de bure. Zo kwam d'r ok een ouwe man op de fiets op dat vraibankvlees of, maar in plaas van over de breg te gaan, reed ie d'r rechs bezaaien, zo sloot in. Wai mit man en macht die man omhoug trekke. Deer stond ie te druipen op de kant tot groot vermaak van de ritse mense die voor de slagerai stonden te wachten. Wai ware de ienigste in de buurt die een does hadde, dus kwam de drenkeling bai ons. De ouwe man in de does en ik en de vrouw van de slager erbai om hem te helpen z'n kleren uit te trekken. Op slot z'n onderbroek, deer had ie zomaar nag puur op teugen. M'n buurvrouw zoi: "Trek je broek maar uit oor, we binne mit moidjes onder mekaar In de klere van m'n man, mit inplaas een pakkie vraibankvlees een hus natte klere ging ie op moe der an. Ut zal daer wel roukt hewwe! KLADDIGE POOTE Voor 1940 werd voor het herstel van de dammen het rijshout en de stenen aangevoerd vanaf de Kolksluis of St. Maartensbrug. Van daaruit liepen spoorlijnen langs de gehele kust. Een grote loco motief trok een lange rij karren met basaltblokken en bracht die nabij de plaats waar de herstel werkzaamheden plaatsvonden. Vanaf die plaats tot op de strekdam werd een smalspoor aangelegd. Kleine platte karren werden met de 'tang' en 'driepoot' geladen. Op die manier werden duizenden tonnen steen naar een zinkstuk gebracht. Op een dag raakte een van de mannen met zijn voet onder het wiel van zo'n kar. Gelukkig was de kar nog niet geladen. Toch gaf de man een flinke schreeuw. De uitvoerder die er vlak bij stond riep: "Kaik toch uit kirrel!" De man steunde: "Ik zag hem niet kommen." Toen de uitvoerder weer: "Je had hem toch hore kent?" Hinkend ging de man met zijn werk verder. Niet voor lang, want algauw ging hij op een basaltblok zitten. "Trek je leers uit kirrel," zei de uitvoerder, "den ken je zien wat er is, misschien is je toon er wel helegaar of." En waarachtig na wat tegenstribbelen ging de laars toch uit. De kous zat vol met bloed. De uitvoerder vond dat die ook uit moest. Maar daar wilde de man niets van weten. "Het gaat wel weer en die kous doen ik thuis wel uit, leit main maar nei huis gaan." Er stonden inmiddels wat mensen om hem heen. "Doen toch uit die kous man, je ken wel doodbloe den as je het zo leit." Pas toen ging de kous uit. Maar het verschil tussen kous uit of kous aan was niet te zien. "Was jij je poote den nooit," riep een verbaasde omstander. De uitvoerder bekeek de bloederige teen en zei alleen nog: "Je heb mazzel, je toon zit er nag an, alben je nagel lait er naast, gaan maar nei huis en wasje poote den metien ok effies!" 15 Geer Weij-Dop Het is ons voor waar verteld. Jacob Vos Pzn.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1994 | | pagina 15