Met de bakken kon nog enigzins gemanoeuvreerd worden door aan de ankerkabels te trekken, zodat het keiendek gelijkmatig kon worden aangebracht. Het kiepen van de keien in zee moest met overleg gebeuren, omdat anders de bak door een verkeer de belasting uit balans zou kunnen geraken en zelfs zou kunnen kapseizen. Het is meer dan eens gebeurd dat iemand zichzelf met kei en al overhoord gooidezo'n man moest dan met veel moeite weer op het droge gehaald worden en verdween ook direct naar huis om droge spullen aan te trekken. Over het aldus ontstane damlichaam werd rijshout en puin aangebracht en daaroverheen werd dan als eindbewerking een deklaag van basaltzuilen gelegd. Deze eindbewerking werd door specialisten z.g. steenzetters uitgevoerd. Deze mensen droegen er zorg voor dat de dam een gebogen dwarsdoorsnede kreeg. Er is in de loop der tijden nogal eens afgeweken van bovenstaande werkwijze. Men heeft geƫxperimenteerd met betonconstructies, asfalteren en het sterk verlagen van de hoogte van de dammen. Een sprekend voorbeeld daarvan geeft bijvoorbeeld dam 13.7 ter hoogte van het Zwanenwater. 1911 Aangelegd 1935 Betonblokken aangebracht 1955 Damkop verlaagd, steenbekleding voorzien van voegvulling d.m.v. gietasfalt. 1957 Randbezinking uitgebreid 1961 Randbezinking uitgebreid Over de meest ideale vorm van dammenbouw zal het laatste woord nog wel niet gesproken zijn, met het wisselen van de generaties wisselen ook de denkbeelden. Evenwel het doel van dit stukje is niet de toekomst maar het verleden naar voren te halen. Voor het gedeel te van de dam dat extra be scherming nodig hadmet name de zuidzijde en de kop van de dam, werden er- grote hoeveelhe den stenen aan gevoerd. Wordt vervolgd. 55

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1993 | | pagina 15