I. In het hoofdstuk over de bodemgesteldheid worden twee landschappen onderscheiden het polderlandschap en het duinlandschap. A. Het polderlandschap of aandijkings-landschap. Zichtbaar overgebleven in het landschap: - voor 1328 de aandijking die de Zand(e)polder vormde. - 1500 de Boskerpolder (binnen de Zandepolder), ontstaan als gevolg van een dijkdoor braak. - vanaf 1552 - aanleg Zijperzeedijk, Callantsoog eiland af. aanleg verbindingsdijken tussen Callantsoog en de Zijperzeedijk; ontstaan Je weipolder. aanleg Noordschinkeldijk en Zuidschinkeldijk; hiertussen de vorming van de Uitlandse polder. (uitland buitendijks land) - 1610 - aanleg van de Van Oldenbarneveltsdijk tussen Callantsoog en Huisduinen; Huisduinen eiland af. aanleg Oogmergatsdijk tussen het dorp en het Dubbelduin ten westen van Groote Keeten. -1818 - bedijking van de Polder Koegras en het gebied grenzend aan de Polder Callants oog. (Zande-, Bosker-, Jewel- en Uitlandse Polder) Merkwaardig genoeg zijn er geen tot nauwelijks activiteiten geweest in de toch wel rijke 18e eeuw. Verdwenen zijn: - twee watermolens uit de polder 't Hoekje - een watermolen uit de Boskerpolder - enkele kleine watermolens uit de polder Het Koegras (Een tiental? Red.) - enkele sluisjes in de andere polders. B. Het Duinlandschap. Zichtbaar overgebleven in het landschap: - sedert 1552 - aanstuivingen van duinen langs de Helmdijk, - in het zuiden langs de Zijperzeedijk. - 1700-1800 - twee westelijker van de Zijperzeedijk gelegen duinregels (Zuiderduinen). Ertussen ontstond het Zwanenwater. - de Noor der duinen, aanstuiving langs de Van Oldenbarneveltsdijk. 7 Callantsoog kende hoofdzakelijk veeteelt op weiden. (Zie tekst)

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1993 | | pagina 7