Vupag jaar. ^eieöew
Callantsoog geëvacueerd.
A.Smit-de Vries
Het is in augustus 1992 vijftig jaar geleden dat Callantsoog werd geëvacueerd. Het kwam niet
onverwacht. Wekenlang waren er al geruchten. Op 11 augustus viel de klap: binnen tien dagen
moest het dorp ontruimd zijn. Ook een aantal woonhuizen en boerderijen buiten het dorp en een
deel van Groote Keeten viel onder dit bevel. Aanvankelijk werd beloofd dat voor de ontheemden
voor goed onderdak zou worden gezorgd. Dat bleek echter niet realiseerbaar en de meeste
Callantsogers zochten zelf een onderkomen.
Ik schrijf in mijn dagboek op 12 augustus: "Het is opvallend dat haast iedereen in de gemeente
wil blijven. Alle kippenhokken en stallen in de omtrek zijn al verhuurd."
Pas een paar dagen na het ontruimingsbevel ontstond het plan de houten zomerwoningen in het
dorp te slopen en buiten het 'Sperrgebiet' op te bouwen. Zo is het nooddorp 'Hollywood'
ontstaan in de hoek Noordschinkeldijk - Oosterweg. Het grootste deel van de Callantsoger
bevolking kwam niet voor een Hollywoodhuisje in aanmerking. Maar men slaagde er toch in een
dorpsidee te creëren met een school, een gemeentehuis, een postkantoortje, een paar winkeltjes
en een aantal woonhuizen.
Het afbreken en opbouwen van de zomerhuisjes werd door een ploeg mensen uit Amsterdam en
omgeving gedaan. Wij maakten dat spektakel van heel nabij mee. Ik zat met mijn zus Iet
dagenlang aardappels te schillen bij hotel 'Duinzicht'. Het echtpaar Jaap en Mien de Waal
verzorgde daar de warme maaltijden voor zo'n tachtig tot honderd slopers/bouwers. Deze
aktiviteiten werden mogelijk gemaakt door 'Vluchtelingenzorg'.
Natuurlijk hadden zij niet voor alles een oplossing. Maar veel hulp werd zéker geboden. Ook
werden door deze instantie verbeteringen aangebracht in schuren en stallen die als noodwoningen
dienst gingen doen.
Wij hadden geluk met ons Nollenboerderijtje buiten het 'Sperrgebiet' te vallen. Op ons grote erf
vond een aantal veijaagde dorpelingen onderdak. De familie Antoon de Wit woonde tot het
einde van de oorlog in één van onze kippenhokken en de familie Maarten Mooy (de Schipper)
werd een aantal maanden gehuisvest in een deel van onze woning. Zij verhuisden later naar
Hollywood.
Op 13 augustus gingen alle koeien van de boeren die binnen het 'Sperrgebiet' vielen naar de
markt. Dat was een heel bittere ervaring voor veel mensen.
Ondanks alle misère was er in die dagen soms een bijna vrolijke stemming. Vooral toen
omstreeks 19 augustus het gerucht ging dat in Frankrijk de invasie was begonnen.
Er is toen inderdaad een geallieerde landing geweest bij Dieppe. De vreugde was van korte
duur, al de volgende dag werd bekend dat die landingsoperatie was mislukt.
Niemand vermoedde toen hoe lang we nog op de bevrijding moesten wachten. Niemand
vermoedde ook hoe geschonden Callantsoog uit die leegstandperiode te voorschijn zou komen.
Er bleef wel tot het eind van de oorlog een 'bevolking' in het dorp. Het waren bunkerbouwers
en Duitse militairen. Door vandalisme van hun kant, maar ook door stormen en explosies bleef
er geen huis onbeschadigd.
Callantsoog heeft groot gevaar gelopen helemaal te worden afgebroken, zoals ook met Petten is
gebeurd. Door uitstel en inspanning van sommige mensen (een verhaal apart) om de sloop tegen
te houden, bleef het bij afbraak van 'de Groote Villa' en een aantal huizen aan de buitenkant
van het dorp.
Na de bevrijding maakte ik een lang gedicht over de evacuatie en de gevolgen ervan. De laatste
twee coupletten staan op de bladzijde hiernaast.
28