>700lSpiCCêM Hooispitten is iets dat tegenwoordig - gelukkig - tot de zeldzaamheden is gaan behoren, doch vroeger nog al eens voorkwam. Het was direct een gevolg van de ontstane broei in het opgetaste hooi. Een tweetal oorzaken zijn hier voor te noemen. Ten eerste werd het hooi vaak te snel naar binnen gehaald, zodat het nog niet voldoende droog was. Het nog in het hooi aanwezige vocht kwam dan via de broei naar buiten. Deze broei werd waterbroei genoemd. Een tweede oorzaak was het gebruik van kunstmest. Die zorgde ervoor dat het geteelde hooi rijk van samenstelling was. Voordat dit hooi de berg in werd gereden, diende het voldoende 'bestorven' te zijn. Dat noemde men zo en het betekende dat dan de ergste kracht er uit was. Was die kracht er niet uit dan kon broei het gevolg zijn. Kwaliteitsbroei noemde men dat. Dat er hooibroei voorkwam werd wel eens toegeschreven aan de onkunde van de boer, maar of dat waar was valt te betwijfelen. Het hele hooigebeuren was tenslotte een jaarlijks terugkerende risicovolle onderneming, veelal uitgevoerd met primitieve middelen en afhankelijk van de grillen van onze natuur. De kansen die je van de natuur in haar jaarlijkse cyclus kreeg aangeboden, waren eenmalig en je moest ze direct benutten. Het falen van het moment had veelal als gevolg dat je veroordeeld werd tot een jaar straf. Een jaar waarin je steeds de gevolgen van je falen onder ogen moest zien. Dan denk ik aan stoffig, niet lekker geurend hooi en daardoor meestal een verminderde melkgift van het vee. Dus was het logisch dat wanneer het weer even meezat, men het hooi zo snel mogelijk op een plek trachtte te krijgen die buiten de invloed van de grillen van de natuur lag. En dat was de hooiberg. Cor Spijker Een vijzelberg Al in de 14de eeuw wordt melding gemaakt van deze karakteristieke bouwwerken waarvan het dak kon wor den opgetrokken. Dergelijke hooibergen zijn dikwijls nog beeldbepalend voor de weide en hooilan den in grote delen van Holland. Tekening met bijbehorende tekst ontleend aan het boek: 'Getekend land' van Herman Lambooij. 34

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1992 | | pagina 14