fY"> O. Wê denken dat met 'ket Noordduin' het zogenaamde 'Botgat' btj de Groote Keeten wordt bedoeld. Vit terrein wordt nu aJU AchletteAAeln' gebruikt. Met 'het Zutddutn' wordt ongetwijfeld het tegen woordige 'Zwanenwater' bedoeld. Redactie. t Zw&nenw»«k. iteel 2>e yëScHie^*115 gebmvW i/EEU/EIPEA/ en LANVBOUlü (vervolg) van Vi£C vin Wee «W»5® In het laatste kwart van de 17de eeuw, toen betreffende de strandvlakte nog geen grensafspraken met de Zijpe en Petten waren gemaakt, lieten Zijper boeren in de begroeid rakende duinvlakten vooral jong vee weiden. Dit zal op de plekken zijn geweest die nog niet verpacht waren. Of deze gewoonte na de conflicten met de duinmeiers bleef bestaan, is niet bekend. (Zie 'de Clock', jaargang 5, no.1, blz.13) In 1847 zijn er plannen geweest om het Zwanenwater droog te maken. Men wilde er vruchtbare bouw- en weiland ter grootte van circa 200 bunders van maken. Er kwamen echter bedenkingen tegen dit plan. Het voornaamste bezwaar was dat na een nader onderzoek de grond te slecht bleek te zijn. Ook waren er mensen die de gronden liever woest zagen liggen en: 'deze tot verblijfplaats en aardappelland t.b.v. de arme bestedelingen in de gemeente Zijp' wilden gebruiken. Na de pachtcontractenopgemaakt in de periode tot 1834, ontbreekt elk spoor van een vervolg op deze verpachtingen. Hoogstwaarschijnlijk was er voor verhuur geen belangstelling meer. Zoals beschreven, mochten er na 1808 slechts schapen worden geweid. Vermoedelijk trad er door overbeweiding verstuiving op. Na 1834 werd het Zuiderduin in zijn^ geheel nog wel verpacht. Dit blijkt uit het geschiedkundig overzicht van Staats Evers, waarin een verpachting van het Zuiderduin van 26 december 1848 gememoreerd wordt. Bovendien is een afrekening uit 1876, de laatste voordat de heerlijkheid. aan de heer Prévinaire werd verkocht, bewaard gebleven. De pachtsom voor het Zuiderduin bedroeg f 400,00. Niet bekend is of in deze periode gedeelten van het land nog beweid of bebouwd werden, of dat de pachters er slechts riet scheerden en er hooiden. Tevens werden de akkertjes bij de Schinkels (Noorder- en Zuiderschinkel) tezamen voor f 1,50 verhuurd. Over de periode na 1876 zijn weinig aanwijzigingen te vinden over beweiding en bebouwing van het land. Een kleine aanwijziging vinden we in het proces van de heer Prévinaire tegen het Rijk. (Zie 'de Clock', jaargang 3, no.3 en 4 op blz. 56 en 76) Daarin wordt Prévinaire eigendom geboden van 'het Noord- en Zuidduin' onder andere vanwege de volgende feiten: dat hij op geschikte plaatsen aardappels en boekweit deed telen, dat hij riet-en grasgewas regelmatig in openbare veilingen deed verkopen dat hij het Noord- en Zuidduin geheel of gedeeltelijk tot beweiding verhuurde yUA <r. 30

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1991 | | pagina 10