teckwappeiew öeelz Wat ook vooral niet vergeten mag worden, is het oude verhaal, waarin verteld wordt dat er vroeger een levende kat in het vat zou hebben gezeten. Dat verhaal heb ik in de afgelopen ruim 50 jaar, wel duizend keer moeten aanhoren. Ik heb mijn mening daarover in 1979 al eens voor de Vara^radio gegeven. Toch zeggen nog honderden mensen dat het wel zo zal zijn geweest. Daarom wil ik nogmaals vertellen hoe ik er over denk. Mogelijk, heb ik altijd gezegd, dat 't in de middeleeuwen wel gebeurde, want toen leken er hier rare mensen te Wonen. Maar hoe zou dat dan zijn gegaan? Ten eerste moest er bij iedere gooierij een kuiper (vatenmaker) aanwezig zijn geweest om het vaatje, nadat de kat er in was gestopt, weer dicht te maken. Ten tweede moeten er kisten of zakken met levende katten ter plaatse zijn geweest, want vroeger gooiden ze op een kermismiddag zo'n 20 25 vaten stuk! Dan nog het verhaal dat hij die de kat ving, de prijswinnaar was! Dus als de kat er uitviel en stel dat het zo'n taaie rakker was dat hij nog leefde, dan zouden ze er met zijn allen achter aan moeten om het beest te pakken! Want wie hem pakte, kon geld vangen! Nou 't spijt me zeer, maar ik geloof van die levende kat geen donder. Veel te veel gedoe! Want wanneer moest er dan gedronken worden? En wanneer moesten de nodige opgespaarde vechterijen plaats vinden? En de ongetrouwde jongens? Die vlasten er op om na afloop nog een 'maidje' naar huis te brengen dat soms kilometers ver weg woonde en dat wegbrengen moest natuurlijk lopende. Onderweg wilden ze dan ook nog zo hier en daar stoppen om de nodige smoesjes in de oren van de 'maidjes' te fluisteren. Dat alles, van die katten en dat thuisbrengen bij elkaar, zou zoveel tijd hebben genomen, dat ze kermis volgend jaar net thuis zouden zijn geweest. Daarom geloof ik dat verhaal over die echte kat niet. 9 TEUN HOOU Tzn ±1960 Katknuppelen op 'de BuuAt' Teun Moolj Tzn de ongandj>aton van dit fiolkloatittöche &peJL gooit de knuppel naaA de auten van een ton.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1991 | | pagina 9