dat hij de weg dooi de geduuiige legen zoo onbequaam en met watei
oveutioomd had. bevondendaX ik op veele plaatóen dezelve betei
met een kleijn t>ekuijtje dan met tijtuig zoude. kunne.n gebiuijken.
'Kaalte van de voornaamste wegen, wateikeiingen en poldeis van de bedijkte
keetlijkkeiX van Callensooghe'
Tek. Jan Viikó>z. Zoutman. 1665 (Kopie naai Viik Pieteisz. Abbestee 1641)
WoidX veivolgd.
Verdere voorwaarden waren:
1 het dichtmaken van 'konijnsgaten'.
2 het onderhouden van de Schinkeldijk. (d.w.z. helmplanten waar nodig en het
schoonmaken van greppels onderaan de dijk.)
Dat het onderhoud aan de Schinkel veel te wensen overliet, blijkt uit het
volgende citaat uit een brief van 6 november 1760 van de schout Kerkhoven, woon
achtig in Schagen, die gericht was aan de heer Smeding, heer van Callantsoog:
De huurder was gerechtigd het rietgewas van het Zuiderveld af te scheren.
Vanaf 1808 tot 1834 valt als verandering in de condities op, dat er slechts met
schapen beweid mocht worden. Deze condities betroffen ook de Kiefteglop en de
Hazekamer.
In tegenstelling tot bovenstaande delen van de strandvlakte, waarvan ik vele
huurcontracten vond, beslaan de contracten van onder andere:
'een partij en wildernissen bezuiden Callantsoog en de duinen die bij de
ingezetenen aldaar bepoot en plant werden' slechts de jaren 1725-1733.
Dit land werd als wei- of hooiland verhuurd. Het betrof de vlakte ten zuiden van
de Kiefteglop en de Hazekamer en verder zuidwaarts tot aan de zogenaamde
Verloren Dijk toe.
De zeeduinen en de Zuidschinkel mochten niet worden beweid.
13