VEEWEJVEN en LAMVBOUÜJ
mochten uiet koeten, matvi
geen paa/iden glazen.
Op de Zutdóchtnket
atteen schapen
12
Nog voor de definitieve bedijking van de Zijpe in 1597 waren kleine delen, die
nog herkenbaar zijn in het huidige Zwanenwater, in cultuur gebracht. Het waren
de delen in het noorden van de vlakte.
De reden voor deze vroege ontginning was de deplorabele toestand waarin de
Ogerpolder verkeerde ten gevolge van de Allerheiligenvloed van 1570. Door deze
overstroming waren de landen in de Ogerpolder geruïneerd. Financiële hulp voor
herstelwerkzaamheden bleef uit.
Derhalve maakten de Ogers de kleinst bruikbare stukjes grond nog bouwrijp,
waaronder de kleine duinvalleien Kiefteglop en Hazekamer(Zie kaart A)
In 1589 kregen zij de vallei het Kiefteglop in erfpacht om er zaailand van te
maken
In 1592 werden ten westen van het Kiefteglop nog twee .stukjes land, groot circa
1,25 hectare 'uit de duinen aangehaald', alsmede in 1594 nog 'twee smalle
streekens benoorden daaraan gelegen'.
In 1601 maakten de Ogers ten zuidwesten van het Kiefteglop nog twee kleine
partijtjes land bouwrijp. 'De Hazecamer en het landeken daarvoor' werd in 1606
toegemaakt
Door de onoverzichtelijke toestand in die dagen bemerkten de heren van Cal-
lantsoog eerst in 1625 dat al die tijd geen pacht was betaald. Op 5 april 1626
volgde daarop een overeenkomst. Het Kiefteglop en de Hazekamer zijn nadien,ze
ker tot 1834, regelmatig in gebruik gebleven.
In verhuurcontracten vanaf 1776 werden de valleien als weidegrond verpacht. Dit
blijkt uit de 'conditiën', die de huurder opdroegen het land behoorlijk te doen
beweiden
Of na 1776 ook nog delen dienst deden als bouwland, dan wel dat de grond slechts
beweid werd, is mij niet duidelijk geworden. In 1733 werden de valleien
waarschijnlijk nog als bouwland gebruikt, hetgeen ik opmaak uit een
verhuurcontract van een partij 'duinlanden en wildernissen bezuiden Callantsoog
en de duinen die bij de ingezetenen aldaar bepoot en beplant worden'.
Op kaart B staat een 'begroeit velt ofte aanqewas' tussen de Hazekamer en de
Zijperzeedijk aangegeven, het zogenaamde ZuiderbuitenveldDeze kaart werd
oorspronkelijk in 1647 samengesteld door Dirk Pietersz.Abbestee, landmeter. Of
in die tijd het Zuiderbuitenveld reeds in gebruik genomen was, is niet bekend.
Sinds 1680 werd deze vlakte in het zuidwesten beschermd met een stuifdijk en
vanaf die tijd is het zeker dat bruikbare stukken van dit gedeelte van de
strandvlakte werden verhuurd, vermoedelijk als weidegrond.
In 1698 namelijk wenste Corn. Colterman, een der heren van Callantsoog, het
buitengors zelf te doen beweiden. Vanaf 1728 tot 1834 waren er huurcontracten,
waarin onder andere het Zuiderbuitenveld samen met de Zuidschinkel met zijn
binnen- en buitenbarmten verhuurd werden als weidegrond. Op de Zuidschinkel
mochten slechts schapen komen, in het Zuiderbuitenveld ook koeien, echter geen
paarden. De koeien'moesten van de dijk en de duinen worden geweerd.