Ik zal nu met behulp van een voorbeeld proberen het spel 'katgooien' uit te leggen. De vaatjes die tegenwoordig gebruikt worden, hebben niet altijd hetzelfde aantal hoepels om zich heen, meestal zijn er acht. In het vaatje zit de zogenaamde 'kat.' Die kat is een .stukje hout dat met een touwtje aan de bodem vastzit. In zowel bodem als deksel zit een gat. Daar wordt een touw doorheen gestoken. De uiteinden van het touw worden vastgebonden aan twee in de grond staande palen. Die palen staan drie meter uit elkaar. De hoogte waarop het vaatje komt te hangen moet zodanig zijn dat een gewone vent het nog net onder zijn arm kan houden. Dan wordt er op 5 meter afstand een streep getrokken, want dat is de plaats waar vandaan de deelnemers mogen gooien. Vervolgens gaan we de namen van de deelnemers opschrijven. Iedereen krijgt een nummer Als het aantal deelnemers .bekend is en ieder heeft zijn inleggeld betaald, dan reken ik voor wat de hoepels en de kat kunnen opbrengen, als die er tenminste allen voor de volle 100% af worden gegooid. Een voorbeeld. Er zijn 20 deelnemers die elk f 5,00 inleg betaald hebben. Dat is tezamen f 100,00. De vaatjes kosten tegenwoordig f 50,00 per stuk. (Mijn eerste vaatjes, nog van die ouderwetse kwaliteit, kostten in 1947 f 2,50 per stuk. Dat even ter vergelijking. U ziet hoe de prijzen zijn veranderd.) Van de f 100,00 ingelegd geld gaat er dus eerst f 50,00 af voor het vaatje. Er blijft dan f 50,00 over voor de prijzen. Er zijn 8 hoepels, die brengen dan per stuk f 5,00 op. Samen f 40,00. De kat als hoofdprijs is dan f 10,00 waard. Ik vind dat ook wel aardig. Het betreft het volgende: De bodems en de duigen van de vaten vielen vroeger altijd buiten de prijzen. Ook betaalden we vroeger zo staande weg aan de gooier die er een hoepel afsloeg, direct de centjes uit. Dus voor we aan een nieuw vat begonnen, was alles afge rekend. Dat is nu veranderd. Nou gaan we na afloop met z'n allen de kroeg of een ander lokaal binnen en roepen dan per vat de prijswinnaars af. De neringdoenden rond het gebeuren zien daar ook wel wat in. De laatste jaren gebeurt het dus steeds meer, dat die 'voorgooien'. Dat wil zeggen, dat ze op één of meerdere duigen met een viltstift een produkt schrijven. Bijvoorbeeld: bier, patat, ijstaart, gebak of iets dergelijks. Als na afloop een gooier een duig inlevert met daarop de naam van een produkt, krijgt hij dat mee naar huis of soms gaat het meteen op. Ik ben op dat nieuwe gebeuren niet tegen, want ik heb ontdekt dat deze werkzijze door de deelnemers zeer op prijs wordt gesteld. Het geeft na afloop veel gezelligheid en volgens mij is dat ook de bedoeling van het spel. Het voortdurend ruzie zoeken is nu ook voorbij. Ter afsluiting van dit epistel wil ik niet onvermeld laten wat er op de laatste Zandtemer kermis nog voor het begin van het katgooien gebeurd is. De vaste ploeg gooiers meenden dat het feit, dat ik me zo'n 50 jaar met het katgooien had bemoeid, gevierd moest worden. Ze hadden bij Gert Koning in Schagen een zilveren knuppel als speldje laten maken. In het bijzijn van fotografen en krantenmensen werd het me toen opgespeld. Ik was daar wel even beduusd van. Toch heb ik het zeer op prijs gesteld. Laten we hopen dat het oeroude spel 'katgooien' nog vele jaren in deze contreien zal kunnen plaatsvinden.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1991 | | pagina 11