In 1967 creëerden de pachters van de jacht op het Bokkeneiland een rustplaats voor eenden door er hout te kappen. Bovendien is gepoogd op diverse plaatsen in het Zwanenwater bos aan te leggen om de jacht op houtsnippen aantrekkelijker te maken. Deze pogingen mislukten meestal. De houtsnip kwam als trekker in het Zwanenwater en werd elk jaar in wisselende aantallen geschoten. fazant weX kcu-kanA De lepelaars blijken ook eens slachtoffer te zijn geworden van de illegale jacht. Beruchte Egmonder stropers trachtten rond 1955 jonge lepelaars van het nest te roven. Hoewel de actie gedeeltelijk slaagde, werd de kolonie toch niet ernstig verstoord Stropers zijn door de eeuwen heen actief geweest. Met de jachtwet van 1954 werd de mogelijkheid gegeven het stropen intensiever te bestrijden onder andere door zwaardere bestraffing en betere controle mogelijkheden ten aanzien van vervoer en handel van onrechtmatig verkregen wild. Het stropen is nu een vrijwel geheel uitgeroeid kwaad. Ten behoeve van de opvoering van de fazantenstand was er een fazanterie van waaruit jonge fazanten werden uitgezet. Deze praktijk is in 1977, na het verloop van het laatste pachtcontractgestaakt. De sporen van de fazanterie die nog op het terrein aanwezig zijn, zijn de circa 30 drinkputten die voor de fazanten gegraven waren. Ook de patrijzenstand trachtte men weer op peil te krijgen en te verversen door respectievelijk patrijzeneieren en patrijzen te kopen. (jJotidX veAvolgd.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1990 | | pagina 9