Blauwe reigers en aalscholvers, die schadelijk zijn voor het visbedrijf, zullen vermoedelijk ook bejaagd zijn. Als voornaamste veerwild wordt in de 17de en 18de eeuw de patrijs genoemd, terwijl fazanten zeldzamer waren. Bovendien waren de duinen, zoals hierboven reeds uit het bestaan van vogelkooien bleek, een belangrijk broedgebied voor eenden e-znd ïs» Pa&Ujt ah£ In 1919 werd de heer J.van Honschooten als jachtopziener in het Zwanenwater benoemd en sinds die tijd is er enige informatie beschikbaar betreffende de jacht middels korte berichten aan de familie van de Poll. Rond 1920 meldt de heer van Honschooten de overlast van meeuwen. Zij zouden de duinen hebben kaal gemaakt. Sindsdien werden zilvermeeuwen regelmatig afgeschoten of bestreden door het rapen van eieren. In 1958 werden er 1600 paar zilvermeeuwen geteld die twee grote verstuivingen veroorzaakten en in 1960 wordt zelfs melding gemaakt van 2000 paren. In hoeverre de tellingen betrouwbaar uitgevoerd zijn, is niet na te gaan, maar duidelijk is dat de zilvermeeuwen in enorme aantallen voorkwamen. Behalve eieren van zilvermeeuwen werden ook die van kokmeeuwen geraapt. Er blij ken ook eieren verkocht te. zijn k tien cent per stuk. f 28

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1990 | | pagina 8