Bertus Kikkert 'Stroper voor het leven' Uitg. Dinky Druk B.V. Den Helder. Het leven van de stroper Bertus Kikkert, een leven te midden der vrije natuur, is door hemzelf beschreven in bovengenoemd boek. Hij noemt zichzelf broodstroper en strandjutter met 60 jaar ervaring. Oorspronkelijk komt hij van Texel, maar nu woont hij in Den Helder. Veel van zijn nachtelijke avonturen vinden dan ook plaats in onze omgeving. Het stropen is voor hem een sport, doch ook een vak, het allermooiste dat bestaat. Meer dan 6000 keer was hij daarvoor op pad, met klemmen, geweer en knuppel. Voor deze illegale werkzaamheden werd hij vaak achtervolgd en soms volgden straf en boete. Van alle tochten die hij ondernam, doet de schrijver nauwkeurig verslag. In enkele hoofdstukken worden de herinneringen die Kikkert aan de tweede wereldoorlog heeft, beschreven. Tussen de tekst staan foto's. Hlnaondna volgt nnn gedeelte uit hut bonk maAln BeAtm HckkeAt een ontmontlng bnAokalj {>t mnt dn janktopzlnnna GnnAt van Hon.ickootnn. 6 J. VleAhout-van Lnddnn HuJUnbon>oh Recht voor de Stolperweg liet ik Ad onder een lantaarnpaal wachten, terwijl ik Jan ging zoeken. Lopend over de lage, platte duintjes, richting der 8 hazen, riep ik van tijde tot tijd: „Jan! Ben je daar?" Maar géén Jan. De hazen lagen er niet meer. Ik dacht: „Die had hij al in handen, toen hij Geert zijn busje bij me zag stoppen en heeft ze ergens anders neergelegd, want meegesjouwd heeft hij ze zéker niet! Maar waar zou hij zelf zijn?" Ik riep nog driemaal heel luid, maar kreeg geen antwoord. Daarna ging ik, langs de rijweg, naar Ad toe, maar ook die was verdwenen! Het was me een raadsel... Wachtte een kwartier, maar tevergeefs. Het begon harder te waaien en hevig te hagelen. Kon niet anders doen dan lopend op Den Helder aan gaan. Dicht bij de woningen van Geert en zijn vader gekomen, ging de hagel over in slagregen. Onder Geert zijn huis zocht ik wat verschuil. Deed knopen in de punten van mijn rooie zakdoek en trok die over mijn kop. De regen werd minder en om weer warm te worden, draafde ik de halve kilometer naar Callantsoog. Aan het einde van het dorp zag ik voor een donker cafeetje een soort jongensfietsje staan, zonder lamp. Daar het tot Den Helder 17 km. was. besloot ik het ding ongevraagd te lenen en stapte „op"... Toch voelde ik me niet zo lekker met dat half gestolen karretje. Kwam er vóór of achter me een enkele auto. dan ging ik er naast lopen, want wat te zeggen, als het eens politie zou zijn0 Vier km. vóór Den Helder, de weg is daar tamelijk verlicht door de rechts nabij staande straatlantaarns van bungalowpark „de Zandloper", met links, goed een me ter van de rij weg af, de plm. één meter hoge duin voet, met veel helm daarop en na 1meter een 6 draads prikkeldraad-heining. Er kwam een auto uit richting Den Helder, dus afgestapt. Een V.W.-busje! Het bleef staan en wie stapten er uit? Geert en Jan van Honschooten. Geert zei: „Zo nachtbraker! Een leuk klein fietsje heb je daar... Kun je wel bij de trappers? Een lekke band?" „Nee! Geen licht; ik heb dat ding geleend", zei ik maar. Geert: „Weet zijn baas dat ook?" Een bonk voonal voon dngnnnn dln mnna ovna bt/copnn wlllnn oontnn.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1990 | | pagina 6