i.nr^r Gerard van Honschooten was getuige van het neer storten van de Engelse bommenwerper. Hij weet zich het volgende nog te herinneren. Het was 15 januari 1941. Ik woonde met mijn vader, mijn moeder en mijn broer Jan in het huisje aan de Zuidschinkeldijk. Hetzelfde huisje, waarin ik nu nog met Lia woon. De hele avond was het al rumoerig in de lucht geweest. Heel hoog waren vliegtuigen overgekomen. Die vlogen in de richting van Duitsland. Zoeklichten tastten met hun felle lichtbundels steeds de hemel af. Als het vliegtuiggeronk heel luid werd, gingen we wel eens buiten kijken. Maar omdat het koud was, het vroor een paar graden, duurde dat kijken nooit lang. Even over elf hoorden we weer motorgeronk, het werd steeds luider. Toch maar weer even kijken. Buiten was het stikdonker. Van meerdere kanten klonk nu het geluid van motoren. We zagen echter niets. "Die komen uit Duitsland terug," zei mijn vader, "ik hoop maar dat ze hoog genoeg blijven." Plotseling zagen we hoog in de lucht een felle lichtflits, we hoorden een paar doffe knallen en daarna nog een flits en toen een grote bal van vuur. Die daalde snel. Tot onze schrik kwam het geheel naar ons toe om met een harde klap achter ons huisje in het Zwanenwater te belanden. Een ander vliegtuig vloog hoorbaar nog een rondje en verdween daarna in zuidelijke richting We holden het duin achter ons huis op en zagen in de verte een zwakke vuurgloed. Mijn vader wilde er op af. Maar terwijl hij zich daarvoor aankleedde, stoven er al Duitse auto's ons erf op. Mijn vader moest mee om de weg te wijzen. Die avond vonden ze een paar wrakstukken van wat bleek een Engelse bommenwerper te zijn geweest. De romp vonden ze in 'het Kleine Rietgat'. Ook de bemanning van de Duitse jachtjager, die zoals later bleek het Engelse vliegtuig had neergeschoten, kwam kijken. Ze waren na hun aanval op de Engelsman en toen ze het gevolg daarvan gezien hadden, direct naar Bergen teruggekeerd. Daarna waren ze in een auto spoorslags naar het Zwanenwater gereden om daar 'zeer verheugd' naar de resten van de bommenwerper te komen kijken. De volgende dag zochten de Duitsers het gehele Zwanenwater door. Ze vonden drie lijken. Eén motor was door het ijs op de bodem van het eerste meer terecht gekomen. Her en der lagen brokstukken. In de 'Slahoek' vond mijn vader later nog een parachute. Daar heeft mijn moeder nog bloesjes van gemaakt. In mei kloette mijn vader, die door de dorpsbewoners 'Ouwe Jan' werd genoemd, met mijn broer, die 'Jonge Jan' werd genoemd, in het tweede meer naar het BokkeneilandJonge Jan zag een haak boven water uitsteken en trok eraan. Hij schrok zich een ongeluk, want aan die haak zat een half hoofd en daaraan zaten nog resten van een uniform met daarin nog menselijke resten. Mijn vader trok het geheel met zich mee en sleepte het de kant op. Daarna waarschuwde hij Koelemeijdie was hier toen de politieagent. Vervolgens is het stoffelijk overschot van de onfortuinlijke Engelse vlieger naar Alkmaar overgebracht en daar begraven. Het horloge dat de vlieger had gedragen en ook gevonden werd, was precies blijven stilstaan op de tijd dat de man in het Zwanenwater was gestort. De motor die in het eerste meer lag, is na de oorlog door iemand uit Beverwijk gekocht en weggehaald. Diverse mensen hebben ook nog jaren later resten van het verongelukte vliegtuig gevonden. Er zullen ook nu nog Callantsogers zijn die brokken in hun bezit hebben. Tot zover het verhaal van Gerard van Honschooten. m t 11 Opierkingen radactie Van de heer P.Mooij uit Bergen ontvingen wij gegevens over zoals hij het noeit: Bergen/Callantsoog in de luchtoorlog van 1940-1945'. Zijn gegevens stemden grotendeels overeen set die welke wij al hadden. Bij het begin van de oorlog waren de Hhitleys van Groep 4 van het Boiber Conand KAF de enige nachtbossenwerpers waarover de RAF beschikte. lij zouden toch nog wel iets willen weten, a laar is het 5de beianningslid neergekoien? b laar is de 2de sotor beland? 76 Als u iets weet, belt u dan 1935 of 1288.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1989 | | pagina 10