K.h..scJiilp oven zijn Voorjaar 1941 Zo raakte ik er van overtuigd, dat om Engeland te bereiken er maar een manier was, ik moest dit zelf organiseren. Mijn plan was om met een lichte boot de oversteek in de nacht te maken. Met Broekman werd het plan besproken en verder uitgewerkt. In de eerste plaats was het nodig een geschikt punt van vertrek te vinden. Daar de Zeeuwse en de Zuid- en Noordhollandse eilanden voor alle verkeer afgeslo ten waren, de Waterweg en IJmuiden streng werden bewaakt, bleef als enige mogelijk heid het strand over. Een licht vaartuig met buitenboordmotor moest worden aangeschaft en een geschikte vertrekplaats moest worden gevonden. Die plaats moest aan vele eisen voldoen. In de eerste plaats moest in de nabijheid een gelegenheid zijn om het materiaal op te slaan en te verbergen. De plaats moest op een onopvallende manier te bereiken zijn. Het duin moest niet te breed zijn en geen al te grote moeilijkheden opleve ren om er een boot doorheen te brengen. Verder was het gewenst kontakt te krijgen met mensen in de omgeving die betrouw baar waren, om zo veel mogelijk inlichtingen te verzamelen en zo mogelijk behulp zaam te zijn met het vervoer van de boot. Na talloze tochten per fiets werd tenslotte een plaats gevonden die aan vrijwel al le gestelde eisen voldeed. Ondertussen was er ook een boot gevonden en een buitenboordmotor. Een en ander werd opgeslagen op de zolder van een kantoor. De boot, een jol werd van een buiskapje voorzien. Er werd besloten een proefvaart te maken op de Diemerplas. Op een bakfiets werd de jol daar heen gebracht en op een eenzame plek te water gelaten. Ofschoon het aan vankelijk met langzaam draaiende motor wel ging bleek de stabiliteit onvoldoende. Het plan met deze boot naar Engeland te varen moest worden opgegeven. Er moest naar een nieuwe boot worden gezocht. Na enige tijd werd een 16 voets ru- naboot gevonden, weliswaar niet bepaald een zeewaardig vaartuig, maar daar de o- vertocht toch bij kalm weer moest gebeuren was het te proberen. Deze nieuwe boot was aanzienlijk zwaarder en groter dan het jolletje. Er moest dus ook naar een andere manier van transport worden omgezien. Na een bespreking met Jan Emmer verklaarde deze zich bereid om de boot met inven taris naar de vertrekplaats te brengen, echter onder de conditie dat hij mee naar Engeland mocht. De zwaardere boot met inventaris vereiste ook weer een voertuig om de boot over de duinen te brengen. Een boer in Zunderdorp hielp ons aan een as van een oude auto met twee wielen die na enig geknutsel als trailer dienst kon doen. De motor werd gereviseerd in de werkplaats van het gemeentevervoersbedrijf In de garage van dit bedrijf stonden ook een aantal auto's van de Amsterdamse po litie, vooroorlogse D.K.W.'s. Bij deze auto's kon gemakkelijk benzine afgetapt worden. In de nacht verzamelde ik regelmatig benzine, die dan in blikken werd op geslagen. Op deze manier werd voldoende brandstof verkregen voor de overtocht. Het gezelschap werd uitgebreid met een vierde persoon, de werktuigkundige De Jong. Hij zou er voor zorgen dat de motoren het behoorlijk zouden doen. Ondertussen waren ook op de vertrekplaats voorzieningen getroffen. Er was een boer bereid gevonden om de boot met onderstel en toebehoren te verbergen. De boerderij was op een bijzonder gunstige plaats gelegen, namelijk midden in het land op onge veer 150 meter van de weg langs de duinen en recht tegenover de smalste en dus de gunstigste plaats om door de duinen te rijden. Er kwam nog een vijfde medereiziger, Sanders, een accountant, die alle reden had om Nederland te verlaten. Hiermee was de bemanning meer dan compleet, er was geen ruimte meer. Er deed zich echter een nieuw probleem voor. Het was ondertussen verboden om bo ten te vervoeren. De boot moest daarom in een gesloten vrachtauto naar de plaats van bestemming worden gebracht. De auto die beschikbaar was, bleek maar 14 voet lang te'zijn. Wat te doen? Een andere boot of een andere auto? Of... Er werd besloten om de boot twee voet korter te maken en er een nieuwe spiegel in te zetten, tegelijkertijd werd de boot van een zeildoekse buiskap voorzien en al les grijs geschilderd. Toen was het voorjaar van 1941 al grotendeels voorbij, de nachten waren nu te kort geworden om te vertrekken. Engelse voet, oude maat 30,4& cm. 14 voet 4,26 m 28

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1989 | | pagina 8