cAiiAncsoseR en^ei&nóva^nc vveett ^ccueei
ïn de samenvatting van de heer C.W.J.Schaap over de Engelandvaart vanuit Callants-
oog stelt hij nog de volgende vraag:
"Maar hoe kwam deze Engelandvaart weer in de publiciteit?"
Wel, eind december 1982 ontving de secretaris van de Koninklijke roei- en zeilver
eniging 'de Maas' te Rotterdam een brief van de voormalige Engelse luitenant ter
zee de heer J.S. Watt.
Hij schreef onder andere het volgende:
Geachte Heer,
Begin 1941 had Ik het geX.uk een kleine boot op te. pikken uit de
Hoofdzee ten ootten van Hattborow Sandt, Een klein tip je In de golven dat ont
mijnenveld patteerde en waarop we de kleuren van de Nederlandte vlag konden
ondertchelden.
Toen we langszij van dit bootje kwamenwat Ik verbaatd dat ex
zich drie ment en aan boord bevonden. Het volgende dat opviel wat de voorzich
tigheid en zorg vo.or een grote Edammer kaat.
Toen ze veilig aan boord waren en zich verwarmd hadden, vertel
den ze mij hun verhaal, kllereertt wat de kaat erg belangrijk voor hen. Vle wat
namelijk voor HM. Koningin Wllhelmlna, die naar Ik meen In die tijd In Lon
den wat. Vervolgent vertelden ze mij over de boot, hoe hij korter gemaakt wat
door een ttuk van de achtertteven te halen om hem zodoende gemakkelijker te
kunneh vervoeren
Hun vrouwen hadden niet vrij van enig rltlco de vlag gemaakt.
Toen Ik ze afzette bij Great Varmouth kreeg Ik de vlag cadeau,
daar wat Ik trott op. Ik zou het faljn gevonden hebben, alt hun vrouwen gewe
ten hadden dat de vlag later op een Nederlandt oorlogttchlp wapperde. Vit
tchlp voer toen onder bevel van Lt. Cdr.Como.
Ik ben er zeker van dat de mannen die zo'n vattberadenheid toon
den, de kaat overhancU,gd hebben en bid dat ze de oorlog overleefd hebben.
Met vriendelijke groeten,
J.S. Watt V.S.C., Ex-Lt Cdr. RM.R.
P.S. Ve naam van mijn tchlp,toen Ik de mannen uit de Noordzee oppikte,
wat H.M. Mijnenveger 'Solon'.
De secretaris van 'de Maas', de heer Van Beuningen beloofde aan de heer Watt om te
proberen te achterhalen of misschien iemand nog iets meer over de Engelandvaarders
wist en hoe ze het verder was gegaan.
OPMERKING
Luitenant Watt herinnerde zich na ruim 40 jaar veel,
maar niet alles was juist.
Ten eerste: De tocht had niet in het voorjaar maar in
het najaar van 1941 plaatsgevonden.
Ten tweede: Er waren niet drie maar vijf mannen aan
boord van het bootje.
De heer van Beuningen ontdekte dat de Engelandvaarder
K.H.Schilp een verslag over deze reis had geschreven.
Een deel van dit verslag werd al eens gepubliceerd
in het blad de Schakel
Via Trijntje Schouwenaar-de Jong kwam de redactie in
het bezit van bovengenoemd verslag.
Het grootste gedeelte ervan staat op de volgende blad
zijden.
I'oor de KONINGIN
dat opviel wat
de voorzichtigheid
en zorg voor een
grote Edammer kaat
J.S.Watt
27