"\x>e iiewwe heuce monden
n&9 war fcoette&Kfceic semactou."
Ergens in de voorzomer van 1941 werd mijn schoonvader Jacob Vriesman, die des
tijds aan de Duinweg woonde benaderd door enkele toekomstige Engelandvaarders.
Hun bedoeling was in de schuur van mijn schoonvader een boot te verbergen ten
einde daarmee,als de tijd gunstig was, bezet Nederland te ontvluchten.
Mijn schoonvader durfde dat niet aan, het risico dat zijn zevenjarig zoontje
op school verhalen zou gaan vertellen over de boot in vaders schuur,was hem te
groot.
Bij de familie de Jong, die de wat dieper in het land gelegen 'Hoeve Oranje
Vrijstaat' bewoonde, konden boot en onderstel wel verborgen worden.
De ochtend 18 september 1941) nadat de boot 's nachts over duin was gebracht,
stond mijn schoonvader vanaf de lage duinen voor zijn huis neer te kijken op
een levensgroot spoor, dat vanaf de schuur van de 'Oranje Vrijstaat' dwars door
het lange, nog vochtige gras, tussen zijn huis en het huis van buurman Bakker
naar de duinen leidde.
Het spoor, veroorzaakt door de wielen van het onderstel, was alleen vanaf het
duin goed zichtbaar.
Mijn schoonvader die bij het bekijken van het spoor het klamme zweet op voelde
komen, werd om het nog wat erger te maken, aangesproken door een in de nabij
gelegen marinestel!ing gelegerde Duitse soldaat. De man informeerde wat dat
spoor te betekenen had.
Mijn schoonvader sprak toen in zijn beste Duits de historische woorden:
"We hewwe heute morgen nag wat boerearbeit gemacht."
De man*, gelukkig geen 'Sherlock Holmes' liet het erbij.
Het spoor kon in de loop van de dag worden uitgewist en zodoende bleef deze
Engel andvaart voor de familie de Jong en mogelijk ook voor de familie Vriesman
zonder gevolgen.
Leo Bromlewe