Augustus 1941 Half augustus was het nieuwe maan en we besloten hiervan gebruik te maken om af te varen. Natuurlijk zou ook het weer moeten meewerken. Zonder problemen werd de boot voor het midden van de maand in de vrachtwagen gela den en naar de boerderij gebracht. A.E. de Jong bleef in de buurt en zou ons op de hoogte houden indien zich bijzondere zaken voor zouden doen en ons eveneens melden hoe het weer en de zee ter plaatse waren. Midden augustus was het stralend weer en op de afgesproken morgen kwam het tele foontje dat alles in orde was. Het weer was goed en de zee was kalm. Iedereen werd gewaarschuwd en we vertrokken op verschillende tijdstippen naar de boerderij. Toen we er tegen de avond allen waren, werd de boot gereed gemaakt, op het onder stel gesjord, de motor op de boot bevestigd, de andere motor en de benzine in de boot gezet. Daarna was het wachten op de duisternis en op de Duitse patrouille langs de weg. Die moest eerst voorbij. De helpers arriveerden en onmiddellijk vertrokken we. Het was donker, heel donker zelfs. Het motregende licht. De boot was door de grijze camouflage-verf al op enke le meters niet meer te zien. Getrokken door vijf man en gestuurd door twee man be woog het geheel zich vrijwel geruisloos over het slechte pad. Alles scheen goed te gaan, maar plotseling klonk door de stilte een luide knal.Waren we ontdekt? De oor zaak bleek weldra. Er was een band gesprongen. Dus dan maar verder op een volle en een lege band. Het ging nu allemaal niet meer zo makkelijk. We bereikten tenslotte de sloot en wilden met een vaart over de vlonder die de beide stukken land verbond. Op de vlonder ging de boot echter door een onverwachte beweging plotseling naar bakboord. Er kraakte iets. Boot en onderstel zakten door de vlonder heen. Er was geen beweging meer in te krijgen, we waren op het land gestrand. Het was onmogelijk om verder te gaan. We maakten de sjorringen van de boot los en duwden de boot in de sloot. Zo brach ten we hem weer naar de boerderij terug. Ook het onderstel werd teruggebracht. Met behulp van de boer en zijn familie werd alles verborgen. We moesten op een nieuwe gelegenheid wachten,opdat we weer zouden kunnen vertrek ken. Dat zou medio september zijn, want dan zou de maan weer donker zijn. Er werd overwogen of het mogelijk zou zijn om dan een paard te gebruiken voor de rit door het weiland en de duinen. Maandag 15 september 1941 Broekman en De Jong komen me opzoeken. We beslissen dat de Jong naar de boerderij zal gaan. Hij dient alles te controleren en dinsdagmorgen telefonisch de situatie door te geven. Dinsdag 16 september 1941 Het weer is voortreffelijk. Om 8.30 uur is Broekman bij me. De Jong belt. De gele genheid is niet gunstig. Over enige dagen zal hij opnieuw bellen. Woensdag 16 september 1941. Om 9.30 uur belt De Jong. Alles goed. Broekman, Sanders en Emmer zijn ook bij me. Ik pak enige kleren en toiletartikelen plus wat voedsel in en de kaas die we van de boer hebben gekregen om aan Koningin Wilhelmina te overhandigen. Bij Heek op het Damrak eten we hutspot en nemen om 12 uur op het Centraal Station de trein naar Alkmaar. Daarna reizen we met de bus naar 't Zand. Vandaar gaan we lopend naar de boerderij. Emmer en ik gaan voorop. Sander volgt op grote afstand. We worden achterop gereden door een paard en wagen met Duitse soldaten.Om drie uur arriveren we bij Hoeve Oranje Vrijstaat. We begroeten de boer, zijn vrouw en hun dochter. We gaan direct alles in orde maken.De dochter van de boer en A.E. de Jong hebben de boot al onder het hooi vandaan gehaald en in de koeienstal het onderstel gemonteerd.We plaatsen de boot daarop en zetten alles vast. Om vijf uur moeten we in verband met het melken van de koeien even stoppen met de voorbereidingen Om zes uur komt onze helper, die 's morgens nog twijfelde of alles wel zo gunstig was.A.E.de Jong zette toen echter door.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1989 | | pagina 11