"jutten
W»KORTELAND
Nog niet zolang geleden kon je met
jutten een centje bijverdienen.Dat
kwam omdat van de schepen die hout
of iets anders vervoerden bi j storm
wel eens een hoekje van de dekla
ding afsloeg.
Dat van dek afslaan is bijna niet meer mogelijk, omdat het hout allemaal gebun
deld wordt en alle andere dingen in containers worden vervoerd.
Verder kon je nog wel eens dingen vinden die afkomstig waren uit vergane sche
pen. Ook voorwerpen, die met de visserij te maken hadden, waren iets waard.
We denken aan: teerblazen, aluminium en ijzeren boeitjes en glazen drijvers.
Als je met dat laatste soort spullen van strand kwam, had je geen last van de
strandvonder. Kwamen er echter dingen van grotere waarde aan, dan moest je die
aangeven! Je kreeg dan, als ze later verkocht werden, 10% van de opbrengst.
Maar juist dat lage percentage maakte het niet aantrekkelijk om datgene wat je
wel kon dragen achter het gemeentehuis te brengen.
Je probeerde de 'buit' dus ongezien thuis te krijgen. Je wachtte dan een tijd
je en verkocht hem daarna.
Als er een flinke hoek uit de deklading geslagen was, had het geen zin om te
proberen er iets van naar huis te halen. De controle door de politie was dan
veel te scherp.
Maar als er een hoekje lading aanspoelde, ja dan was er avontuur, dan ging je
sjouwen en maar hopen dat de politie je niet zag.
Als je het hout dan thuis had, wist je dat je in overtreding was, maar de span
ning van het avontuur en de centjes stonden een ruim geweten toe.
Over zo'n geval van niet aangeven gaat het volgende verhaal.
O/AT IS JUTTEN
Op het itxand aangespoelde: vooweApen
hebben geen elgenaaA
Vle aangespoelde déngen meenemen,keet
'jutten'
HERFST 1951
Dagenlang had de wind in zee gezeten,(Dus westelijk)"Je gedachten
gaan dan uit naar een 'jutje' en al naar gelang het tij liep, ging je naar 't
strand. Het getij was erg bepalend voor het tijdstip waarop je naar het strand
moest gaan, want na het kantelen van het tij, van vloed naar eb,moest je nog
een paar uurtjes wachten. Liefst in de nacht ging je naar de zeekant, want dan
was de kans dat je de'buit' thuis kon krijgen het grootst.
De meeste keren vond je niets, maar een volgende keer ging je toch weer, want
je kon toch nooit weten.Het niets vinden werkte wel ontmoedigend, warit de vol
gende dag moest je weer naar je werk en als je dan enige nachten in zo'n zee-
windweek was wezen jutten en je vond maar niets, dan was je het spuugzat.
Op een gegeven dag ging de wind naar binnen.(Dus oostelijk.) De zee was nog hol
en ruw. Maar met een binnenwind ga je niet naar strand.
Dat doen alleen de Oostenwindjutters, die gaan dan kijken wat een andere jutter
in het duin heeft opgescholen!
Op de dag dat de wind naar binnen was gegaan kwam er rust voor de jutters.Ze
konden weer eens lekker vroeg naar bed, want op strand was toch niks te bel éven.
Zo ook ik. Maar om een uur of twaalf werd er op het slaapkamerraam getikt.
"Hout op 't strand!" Mijn gedachten gingen uit naar die oostenwind en de onmo
gelijkheid dat er dan hout aan kon komen, maar degene die kwam tikken en roe
pen was mijn vader. Hij was ook een hartstochtelijk jutter en hij maande me om
wat op te schieten, want anders was het niet meer nodig.
Ve o^lelële AtAandvondeA és
de buAgemeesteAl
Bij hem moeten alle op het AtAand
gevonden vooawenpen aangegeven iwaden.
7