Halverwege de terugtocht naar het strand sloeg de boot om. Hoe het ongeluk ge
beurde,is niet met zekerheid te achterhalen. Volgens de leden van de plaatse
lijke commissie stoo.tte de reddingboot met de voorsteven met zo'n kracht op
een zandbank, dat de boot over de kop sloeg. Eerst was er niemand van de dren
kelingen te zien. De mannen lagen onder de omgeslagen boot.
Een aantal van hen wist op de boot te klimmen en anderen klampten zich er aan
vast.
Direct werd er vanaf het strand een boei vlet) te water gelaten. De boei werd
bemand door: Reijer Lamairre, Jacob Duit en Jacob Zeeman uit Huisduinen enTeu-
nis Brouwer uit Petten. Weer geen Cal 1antsogers
Het was een gevaarlijke onderneming met zo'n kleine vlet. Maar het lukte om
twee Engelsen en een Hollander die in zee dreven, te redden.
Een paar mannen konden van de omgeslagen boot afspringen en zich aan de vlet
vastklampen. Later werden deze ook in de vlet getrokken.
Negen mannen verdronken. Dat waren: Pieter Bakker en Gerrit Doorn uit Petten.
Pieter de Haan, Klaas Hoornsman, Dirk de Leeuw en Mijndert Blom uit Callants-
oog en drie Engelsen.
Onder de mensen die na het bericht
van de stranding naar Callantsoog
waren gekomen, bevonden zich ook
mijn overgrootvader Jacob Bakker en
zijn vrouw Trijntje Kuiken.
Hij was uit de Groote Keeten, waar
hij woonde, met paard en wagen naar
de plaats van de stranding gere
den en had zijn eigen vlet mee
genomen.
Jacob was al sinds 1855 roeier in
de reddingboot van Callantsoog en
had al vele reddingen meegemaakt.
Maar de laatste tijd boterde het
niet zo tussen schipper Vos en Ja
cob Bakker.
Jacob vond dat Vos z'n beste tijd
als schipper voorbij was en hij
liet ook merken dat hij er zo over
dacht.
Hij wilde met zijn eigen vlet naar
de 'Strathmore' varen. Z'n broer
Piet en z'n neef Gerrit Doorn wa
ren verdronken, maar er waren nog
twintig mensen aan boord van het
gestrande schip en die moesten toch
worden gered!
Z'n vrouw Trijntje vond het een gevaarlijke onderneming en wilde hem tegenhou
den, maar Jacob zei: "Mens, donder op, de grote jongens hun zonen) zullen
wel voor je zorgen als ik niet terug kom."
Het lukte Jacob met een stel roeiers een aantal schipbreukelingen aan land te
brengen.
Waarschijnlijk hebben vletterlui uit Den Helder ook een aandeel gehad in de
laatste reddingen. Het waren geen reddingen onder leiding van de plaatselijke
commissie geweest. In de rapporten en brieven van die commissie werd niet ver
meld hoe de laatste twintig mannen werden gered.
67
Jacob BakkeA