'Z ZW?AN<cNVPAD?fv Ca^l 6)
-5Z&r-
76
Aan het eind van de 19e eeuw brak de zee een aantal malen
door in de duinen ten noorden van Petten, onder andere in
1894 tussen strandpaal 16 en 18. In beide kamers klonken
na de overstromingen protesten tegen de lakse houding van
de regering. Er ontstond een conflict met de eigenaars die
'omdat zij door den Staat hun eigendomsrecht geschonden
achten, geen werken aan de duinen willen toelaten'.
Uiteindelijk kwam er van rijkswege een 'Besluit van den
17den November 1898, tot aanwijzing ter onteigening van
percelen, nodig voor de verzwaring en den aanleg van
zanddyken in den buitenduinregel tusschen de Heldersche-
en Hondsbossche zeeweringen'. Tegen deze beslissing kwam
de familie Prévenaire in het geweer met als resultaat dat
onder andere het Zuidduin in erfpacht werd gegeven aan de
Staat. De opzet van het Rijk was de zeewering te
beveiligen en te verbeteren. Het erfpachtsrecht had in dit
geval niet betrekking op het beheer en gebruik van de
grond, doch uitsluitend op het gebruik van de grond waar
nodig voor de zeewering. De Staat was bovendien
gerechtigd, uitsluitend ten dienste van het bij artikel 5
van de acte van erfpacht bepaalde onderhoud der
duinbeplanting, uit het Zwanenwater dulen en riet te halen
en te vervoeren in de mate waarin zij dat wenselijk
achtte, zonder beperking en zonder geldelijke vergoeding.
'eX s i «i m i