Mei 1672 vertrok het schip, nu onder commando van Hendrik Brouwers met 70 stuk ken, 270 matrozen en 70 soldaten in de vloot onder Michiel Adriaensz. de Ruij - ter naar zee en nam .op 7 juni de;el aan de slag bij Solebay. Op 31 juli lag het ten anker bij Schooneveld met 68 stukken, 267 matrozen en 9 sol daten. Op 7 juni 1673 nam het schip onder commando van Volckert Hendricksz. Swart met 70 stukken en 340 man in de vloot onder Cornelis Tromp en Michiel Adriaensz.de Ruijter deel aan de eerste slag bij Schooneveld. Op 14 juni 1673 volgde de twee de slag bij Schooneveld. Het schip stond wederom onder commando van Volckert Hendricksz. Swart, nu met 68 stukken, 201 matrozen en 52 soldaten. Swart werd in deze slag zwaar gewond en overleed aan zijn verwondingen. Naast Swart had het schip 8 doden en 23 gewonden te betreuren. Op 21 augustus 1673 nam het schip deel aan de slag bij Kijkduin. Op 23 juli 1689 voegt het schip zich onder commando van Adriaen Ferdinand van Zijll met 64 stukken en 325 man onder Cornelis Evertsen in de Brits-Nederlandse vloot. Na 1689 wordt het schip niet meer in de literatuur vermeld. ENKELE BEGRIPPEN: Linieschip: Dit was eertijds het grootste type houten zei 1-oorlogsschip. In de Engelse oorlogen vond een radicale wijziging in de tactiek van het gevecht ter zee plaats.De vloten van de Hollanders en Britten for meerden zich voor het gevecht in kiel 1inie. Het waren die schepen die voldoende bewapend waren en voldoende weerstands vermogen hadden om in de kiel linie te worden opgenomen. Als gevolg daarvan kwam omstreeks 1660 de naam linieschip in zwang. Deze schepen vormden de kern van de vloot en waren in de eerste plaats gebouwd op weerstands vermogen en zeewaardigheid en niet op snelheid. Ze waren volledig getuigd en hadden soms 3 tot 4 masten. Ze voeren 50 tot 110 stukken geschut, opgesteld op 2, soms 3 dekken. Door de ondiepten voor de Nederlandse kust wareri de grootste Hol landse linieschepen in het algemeen kleiner dan de Engelse en de Franse. Het waren bovendien meest 2-dekkers. De ontwikkeling van het linieschip kenmerkte zich door een geleidelijke toename van de scheepsgrootte. Deze toename werd niet gebruikt voor uitbreiding van het aantal kanons, doch voor vergroting van het kaliber. Vooral de grootste linieschepen, de vlaggeschepen van de vloten waren rijk versierd met houtsnijwerk en kleurrijke schilderingen. Dit houtsnijwerk werd in de loop van de 18de eeuw te kostbaar. KanonsIn de Koninklijke marine wordt niet gesproken over kanonnen, doch kanons. De afkorting pd betekent ponder. Een kanon van 24 pd kon een kogel met een gewicht van 24 pond verschieten. Van wege de stabiliteit bevond het zwaarste geschut zich op de on derste dekken. Dit gaf bij zwaar weer moeilijkheden, omdat dan de onderste geschutspoorten niet geopend konden worden. Al gemeen Oe vvoo' Er waren vijf admiraliteiten, namelijk Friesland, Noorderkwartier, Amsterdam, de Maze en Zeeland. Elke admiraliteit leverde schepen ten behoeve van de oorlogsvoering. vao oi 73

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1988 | | pagina 13