PubUc^
49
e C/'Orievenbeóteiter
Vroeger was het leven van de brieven
besteller heel ander»- dan tegenwoordig.
Nu brengen snelle auto's van de P.T.T. en
treinen van de Ned. Spoorwegen de post
zakken in heel korte tijd naar de plaats
van bestemming en de postbode behoeft de
kranten, brieven enz. alleen nog maar te
bezorgen.
In die tijd moesten in de meeste dorpen de
brievenbestellers alles lopen en dat was dan
meestal niet alleen het dorp, maar ook de
kleine plaatsjes in de omgeving.
Jan Mooij, die van 1888 tot 1913 de post
bode van de gemeente Callantsoog was, deed
ook alles lopende.
Hij was in 1848 geboren en bezorgde dus
van zijn 40ste jaar tot zijn 65ste de post.
Hij stond dan 's morgens om half zes op en
ging de post uit het naburige plaatsje
,,'t Zandt" halen. Als hij die dan gehaald
had, ging hij zijn „wijk" afwerken. Deze
„wijk" bestond uit een paar gehuchten, die
op nogal behoorlijke afstand van elkaar lagen,
's Middags kwam hij thuis in Callantsoog
eventjes eten, bezorgde dóar zijn post en
bracht daarna de soms weer gevulde post
zakken naar 't Zandt. Hij was dan 's avonds
pas om half acht met zijn werk klaar. Zo
gebeurde het in de winter van 1896, dat
Jan zich 's morgens weer op weg naar
,,'t Zandt" begaf. Ea lag een dikke laag
sneeuw en er waaide een harde, koude
noord-oostenwind. Zo ging Jan in het pikke
donker door de sneeuw om zijö' post te
halen. Toen hij op de plaats van bestemming
was aangekomen, stonden er drie postzakken
op hem te wachten. Na een mok koffie te
hebben opgedronken, zwaaide hij de post
zakken over zijn schouder en begon hij aan
de terugtocht. Het was ondertussen vrij
hard gaan sneeuwen, zodat hij geen tien
meter voor zich uit kon zien.
Na een half uur, door de sneeuw geploeterd
te hebben, bleef hij even staan. Hij gooide
zijn last van zijn rug af om zich even warm
te slaan. Toen hij de zakken weer op wilde
nemen bemerkte hij tot zijn grote schrik,
dat hij er een verloren had. Ja, wat moest
hij doen In dit noodweer de andere postzak
gaan zoeken Of zou hij eerst naar Callants
oog en dan de sneeuwstorm afwachten 1
Hij besloot het eerste te doen, maar hij kon
hem met geen mogelijkheid terugvinden. Ver
moeid en steenkoud kwam hij bij een boer
derij aan.
Het was de hoeve van boer Garritsen.
Nadat hij gevraagd had of hij even binnen
mocht komen, plofte hij op een stoel voor
het fornuis neer. „Wie verliest er nu een
postzak", zei Garritsen sarcastisch, nadat
Mooij zijn geschiedenis had verteld, „het
wordt tijd dat ze jouw aan de grote klok
hangen". Rood van woede stond Jan op.
„Stik jij", zei hij en zonder verder nog wat
te zeggen gooide hij de twee overige zakken
over zijn schouder en liep de kamer uit,
naar buiten. Hij besloot niet meer naar de
zak te zoeken en ging dan ook regelrecht
naar Callantsoog. Toen hij na %en half uur
thuis kwam, stond er tot zijn grote verbazing
een arreslede voor de deur van zijn huis.
Hij stapte naar binnen en het eerste wat
hij zag was de verloren postzak en daarnaast
zat grijnzend de postbode van ,,'t Zand".
„Heb je hem gevonden vroeg hij schor.
„Gevonden vroeg de verbaasde collega,
welnee man, je hebt hem vergeten mee te
nemen en ik dacht zo bij mezelf: „Ik zal
dat ding maar eventjes met de ar naar Jan
toebrengen". Dus had Jan Mooij anderhalf
uur naar een postzak gezocht, die hij nooit
verloren was.
Hij bleef tot zi\n 65 jaar postbode en liep
elke dag ongeveer 25 km. Hij ontving voor
zeven dagen werken, want Zondags moest
hij ook de post bezorgen, 0 12,Daarvoor
was hij van 's morgens half zes tot 's avonds
half acht op pad. Toen hij op 77 jarige
leeftijd stierf, liet hij op zijn grafsteen
beitelen
Laat loopen wie loopen lust,
ik heb geloöpen en leg nu in met".
BARRY.
bovenstaand veAhnnr
I00* un dza oTZ Tn BaA*y de ftLUdo a