HELMPLANTING.
De bewoners van de Nederlandse kust hebben altijd te kampen
gehad met verstuiving van de duinen, hetgeen hun gronden
bedreigde. Al vroeg leerde men dat de beste m ethode om
verstuiving tegen te gaan bestond in het planten van helm, het
poten van stro, of beide. Dat het hier een zaak van
levensbelang betrof blijkt uit 'de Informatie upt Stuck der
Verpondinge' van 1514, waarin melding wordt gemaakt van het
feit dat in Tooge Ca 11 a n t s oogin tien jaar tijds 20 huizen
door armoe en verstuiving verloren gingen.
Tot de 15e eeuw vond helmplanten volgens oud gebruik plaats,
zonder verplichting van bovenaf. Echter debepalngen die in het
geding waren bij een behoorlijke beplanting, een degelijke
zeewering, schade bij verstuiving aan landerijen en
bewoningen, waren dermate groot dat al vroeg in de historie
van hogerhand het degelijk,- doen geschieden hiervan werd
opgelegd
De vroegste verplichting die voor het Zwanenwater in wording
van direct belang was, betrof een placaat uit 1569- Geboden
werd de Zijperdijk en de teen daarvan te beschermen onder
andere tegen uitgraven en diefstal van helm door mensen uit
omliggende dorpen. Met machtiging van de Staten van Holland
hielden de Gecommitteerde Raden van West-Friesland en het
Noorderkwartier zich vanaf omstreeks de 17e eeuw bezig met
helmaanplantZij subsidieerden daartoe de lokale overheden.
Tot 1795 hebben Gecommitteerde Raden het bewind inzake
helmbeplanting gevoerd. Onduidelijk is op welk tijdstip de
rechthebbenden op de duinen verplicht werden tot vastlegging.
Deze verplichting tot helmplanten vindt men in de nadere
pachtcontracten steeds terug.
Dat goed toezicht in deze noodzakelijk. was, blijkt uit het
inspectieverslag van de dijkgraaf en heemraden van 22 augustus
1758. De toestand van de Zuidduinen werd aldus beschreven:
"...dat die duijne door het versuijm en verwaarlosen van de nodige
bepotingen en helm plantinge in een gantsch slegten staat sijn als sijnde.
bijna geheel raauw geel stuijf sanat met soodanige grote en diepe
stuijfgaten sonder enige helm dat men niet sonder aandoeninghe Sulks kan
beschouwen dat het sandt reets over het suijder buijten veldt heen stuijft
en bij verdere voortgang tot aan de suijder schinkel en het Schager padt
toe moet stuyve".
Eind 18e, begin 19e eeuw, de zogenaamde 'Franse tijd' (1795-1813) liet ook
zijn sporen op de strandvlakte na. Militairen en wachtposten op de duinen
veroorzaakten de nodige schade en noodzakelijke maatregelen bleven uit. Hoe
erg de situatie was moge blijken uit de volgende beschrijving:
maar zelfs allen duinen voor en nabij Callantsoog verstuiven zoodanig
dat niet alleen de overblijfselen en puinen van in korte afgeslopen Huizen
op strand reeds te voorschijn komen maar zelfs onderstuivende stukken Landt
zijn overgestoven en reeds ook het beste deel dezer Polder met eene
zoodanige overstuiving bedreigt wordt.