veRömec TANTE JAANTJE Mijn weAeld ió maaA een klein plekje. Ik zie mijn tuintje en mijn kek je Vanuit mijn hoekje bij het Kaam. En het i6 nog maaA. koAt geleden, Toen zag ik daaA ook heel tevAeden Ve mem en oveA 't VoAp*plein gaan. En nu ii> mij dat beeld ontvallen, Nu kijk ik tegen stenen wallen En gepaAkeeAde auto'z> aan. Ik weet het, ik moet eA niet om tAeuAen Ea moeAt wat met 'de BuuAt' gebeuAen. MaaA waaAom weAd het zo gedaan? Zijn naam had het allang veAloAen. 'Ve BuuAt' zou je nog zelden hoAen. En nu veAlooA het zijn gezicht. Vat gAOAveld vol heAinneAingen, WaaA wij zo heel lang oveA gingen, Vat oude plekje weAd ontwAicht. Wat veAdeAop zijn leuke dingen, WaaA je de lo£ wel van kan zingen, Met gAoen en bloemen en een bank, MaaA ii> het gek, dat ik op mijn plekje, VaaA bij mijn tuintje en mijn hekje, Ea toch Atilletjeb om jank? Annie Smit-de VAieA 1982 Annie Smit-de Vries komt regelmatig bij haar tante mevr. de Wit-Vos op visite. Deze mevrouw, bij hahr dorpsgenoten beter bekend als tante Jaantje, woont al vanaf haar geboorte 14-2-1899) in de boerderij aan het Dorpsplein 33. Zij is nog steeds verdrietig over de renovatie van het Dorpsplein. Annie Smit-de Vries heeft geprobeerd in onderstaand gedicht de gevoelens van haar tante onder woorden te brengen.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1988 | | pagina 5