Een plozg hzlmpHantzu In 1916.
V.l.n.i.MzlndzJut dz Haan, Maaatzn MooiJzn., Alt SzkuuAman, Jan Mooy Tzn.,
Slmon Uzy Jzn., GzAAlt tzn Bozkzl Kzn.,KlaaA tzn Bozkzl Gzn.
Maantzn Mooy Jbzn.Maa/itzn Mooy Tzn.,Plzt tzn Bozkzl Kzn.
Het werk, herbeplanting van de verstoven of afgeslagen buitenduinen voltrok
zich gewoonlijk tussen begin oktober en medio december in de kuststrook tus
sen Petten en Huisduinen.
De werkplek werd met de benenwagen bereikt, fietsen behoorde tot de uitzon
deringen, een paar uur lopen langs het strand was vrij normaal.
Bij sterk afgeslagen plekken in het duin werd eerst door ervaren duinwerkers
(bressers) talud gemaakt, daarna konden de helmplanters aan de slag.
Deze helmplanters, ook wel holdersbazen genoemd, groeven met een scherpe pun
tige spade een z.g. graaf) de plantgaten voor de helmplanten.
Aan iedere holdersbaas waren 2 of 3 helmjongens toegevoegd. Die moesten zorg
dragen voor de aanvoer van de te planten helm.
De helm werd door 5 man gestoken in de binnenduinen en wel op die plaatsen
waar sprake was van overvloedige helmgroei.
Wanneer de werkzaamheden in de buurt van Huisduinen plaatsvonden,werd ook wel
eens misbruik gemaakt van de rijke voorrraad helmplanten in het afgezette ge
bied van het waterleidingbedrijf.
De behoefte aan helm werd ook gedekt door aanvoer van Texel. De planten wer
den dan na overslag te Den Helder met een binnenschip naar de Kolksluis ge
bracht en vandaar met een speciale helmkar naar de kust vervoerd.
Een helmkar was aan voor- en achterzijde voorzien van 2 m hoge schotten.
Aan de zij kanten waren stijlen met daaraan metalen ringen. Door deze ringen
werden touwen geleid, waarmee de hoog opgetaste lading helmplanten onder con
trole gehouden kon worden.