cjeWurd ARIE VAN SCHEIJEN RENTMEESTER en PASTOOR In de dertiger jaren,vlak voor de oor log, woonde de rentmeester van een gro te bank en verzekeringsmaatschappij bij ons in het dorp. Het was een grote man,met een klein hart je, maar nogal ruw in de mond. Het woord g.v.d. was een veel gebruikte term, zon der dat hij het zo bedoelde. Daar de bank van katholieke oorsprong was, kreeg hij vaak pastoors op bezoek, die met hem gingen jagen. Een van deze eerwaarden had ook een stop woord. Het was: 0, Heer." Op een dag zouden de pastoor en de rent meester samen te jagen gaan in de Wie- ringermeer, die toen pas drooggevallen was. zou me een groot plezier doen," zei de pastoor tegen de rentmeester, "als u de hele dag niet dat lelijke woord ge bruikt." Prima," zei de rentmeester," maar dan zegt u dat 'o Heer' niet." Een weddenschap werd aangegaan en de man nen vertrokken in de nieuwe Chevrolet van de rentmeester. Het werd een gezellige dag, een bijzonder goede jacht en aan het eind van de dag had de rentmeester nog niet gevloekt en dé pas toor had geen 'o Heer' gezegd. Tevreden begaf het stel zich huiswaarts dwars door de Anna Paulownapolder naar 't pontje in het Noordhollands kanaal bij Westeinde. De wil om de weddenschap te winnen gaf de rentmeester inspiratie. Bij de pont gekomen gaf hij plotseling gas, waardoor de auto tamelijk snel de pont opreed. De pastoor schrok hevig en riep: "0 Heer wat doet u nou?" "Zie je nu g.v.d. wel, dat u het net zo min laten kan als ik," zei de rentmees ter voldaan. 12

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1987 | | pagina 12