Twee doipzn 't Oogh gtnaamt, zijn voofi mijn tijd Geweekt. Het Zaat&te. dooK. dun VZo^d voA.n.ioJüt 7 STROPEN EN DE NEUS VAN TEUNIS Er is door de inwoners van Callantsoog altijd gestroopt. In de tijd dat je hard werkend een paar gulden per week kon verdienen, was dat stropen bittere noodzaak. Een paar konijnen schieten, was ook in 1860, toen Klaas ten Boekei nog leefde, heel gewoon. Stropen was avontuurlijk, maar ook erg gevaarlijk. Dat wisten Teunis Hoek, Maar ten Mooij en Klaas ten Boekei heel goed. Op een dag in de winter trokken ze met z'n drieën naar de nolletjes duintjes) achter het dorp. Toen ze op de plek waren, waar nu de woning van de familie Kloosterboer staat, zagen ze zo'n 50 meter voor zich uit een paar konijnen. Ze besloten de beestjes te besluipen. Voorzichtig kropen de drie mannen door de sneeuw naar hun prooi toe. Helaas schoof er in het geweer van Teunis nogal wat sneeuw. Toen de mannen de konijnen goed op de korrel hadden en de trekker overhaalden, gebeurde het onge luk. De loop van het geweer van Teunis barstte. (Oude Callantsogers zeggen: de loop is borsten.) De neus van Teunis Hoek scheurde gedeeltelijk uit zijn gezicht. Razend en tierend, met de handen voor zijn gezicht, liep Teunis naar zijn huisje aan de Uitlandseweg. Later brachten zijn geschrokken maten vrienden) hem naar de dokter in 't Zand. Die naaide zo goed en zo kwaad het ging de neus er weer aan. Het geheel genas prima, hoewel die neus toch altijd "een rare" is gebleven. De "pelisie" veldwachter) kwam het gebeurde ook ter ore. Die ging eerst naar Klaas ten Boekei. Maarten Mooij, die de "pelisie" het huis van Klaas zag binnen gaan, posteerde zich ijlings naast het raam van de woning van zijn maat. Hij kon zodoende heel wat van het gesprek horen. Het nut daarvan bleek al heel gauw, want de "pelisie" kwam ook naar het 'huis van Maarten. Die kon toen precies hetzelfde vertellen als wat Klaas gezegd had. "Ja, 't was erg voor Teunis.Ze hadden hem zo gevonden. Nee, stropen deden ze nooit! Hoe kwam de "pelisie" er bijTeunis was gevallen en met zijn neus precies op een scherp stuk ijzer terecht gekomen!" De "pelisie" heeft het er toen maar zo bijgelaten. Het bovenstaande verhaal berust op waarheid. Het is verteld door Arie ten Boekei, de klein zoon van de in het verhaal genoemde Klaas ten Boekei. Het geheel werd opgeschreven door W.Lastdrager, Deze regels staan op het bord, dat hangt in de Kerk van Callantsoog,

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

De Clock van Callens-Ooghe | 1986 | | pagina 7