nu de Hondsbossche Zeewering ligt, werden grotendeels
overspoeld. Hier had men geen rekening mee gehouden.
De Schoorlse Zeedijk en de Rekerdam werden geacht
samen het zeewater tegen te houden dat bij een storm
via het zeegat de Zijpe tussen Petten en Callantsoog werd
opgestuwd. Er is geen melding van een doorbraak van de
Schoorlse Zeedijk, het kaartje maakt duidelijk waarom. Nu
de zee de Hondsbossche duinen overspoelde, kwam het
water achter de Schoorlse Zeedijk langs naar Schoorldam,
waar de oudere dijken ongetwijfeld minder hoog waren
of misschien wel afgegraven. Voorbij Schoorldam had
het water dan verder vrij spel tot aan Zanegeest. Groot
is het drama dat zich voltrok in het dorp Petten aan de
Hondsbosch. Vierhonderd inwoners waren gevlucht naar
de kerk, het enige stenen gebouw. De kerk bezweek
en de meeste mensen verdronken. De kustlijn schoof
zo'n 600 meter op naar het oosten. De overlevenden
vestigden zich later in het (nieuwe) dorp Petten bij de
Zijpe, dat ongeveer gezocht moet worden op de plaats
van het huidige dorp Petten.
Wat betreft de overgeleverde 3000 slachtoffers voor de
Hollandse Waard denkt men nu dat er daar slechts zo'n
200 slachtoffers zijn gevallen (het
getal 3000 is in het verleden verkeerd
opgevat en betreft het totaal aantal
slachtoffers voor heel Holland en
Zeeland). Dat maakt het aantal
van 400 slachtoffers in Petten nog
dramatischer.
Een 'foto' uit 1490
Een onbekende meesterschilder
beeldde omtrent 1490 het over
stromen van de Hollandse Waard af
op twee houten altaarpanelen. Het
waren zijpanelen van een drieluik. Het
middenstuk van het drieluik is verlo
ren gegaan maar is voor dit verhaal
niet relevant, beide zijpanelen zijn
bewaard gebleven. U ziet hier het
rechterpaneel. Het drieluik is gemaakt
in opdracht van de dankbare geredde
inwoners en werd geschonken aan
de stad Dordrecht. Het merendeel
van die geredde bewoners had zich
mogen vestigen in Dordrecht en het
is duidelijk de bedoeling geweest
een realistisch beeld te schetsen van
de ramp. De panelen hielden bij hen
in ieder geval de herinnering spring
levend. U ziet op het paneel boeren
hun vee in veiligheid brengen met
een boot, anderen hun huisraad en
hun gezin redden, dode mensen tus
sen de boten drijven en het water dat
nog door het gat in de dijk stroomt.
Oorzaken
Men was gewend aan stormvloeden die bij tijd en wijle
door een dijk braken, maar de schade viel altijd wel te
overzien. Nu ging het dit keer natuurlijk wel om een
uitzonderlijke vloed maar om nou te zeggen dat het om
een natuurramp ging waartegen geen kruid was gewas
sen, is toch wat overdreven. Het ligt een stuk genuan
ceerder. Holland verkeerde vanaf de tweede helft van
de veertiende eeuw in een onrustige periode die de
Hoekse en Kabeljauwse twisten werden genoemd en af
en toe ontaardden in een regelrechte burgeroorlog. Dan
is het niet zo vreemd dat er jarenlang geen of gebrekkig
onderhoud aan dijken wordt gepleegd. Daarnaast werd
op grote schaal aan darinkdelven gedaan. Hierbij werd
buitendijks zout veen afgegraven en verbrand, zodat het
zout - in de middeleeuwen een kostbaar goedje - over
bleef. Dit was niet toegestaan in de buurt van dijken
en dammen, maar vanwege - alweer - het gebrekkig
toezicht werd daar niet altijd de hand aan gehouden.
Hierdoor konden de gronden die buitendijks voor een
dijk waren gelegen, ernstig worden aangetast waardoor
de zee bij een storm sneller de dijk kon ondergraven.
Altaarstuk uit 1490 met afbeelding van de Sint-Elizabethsvloed, rechterpaneel. Collectie
Rijksmuseum SK-A-314-B.
3