kommt man an das Bildermalen, doch schwer an Leute die 's bezahlen'. Op aanbeveling van Conrad Kickert schrijft Niehaus een paar proefkritieken die gunstig worden beoordeeld en hij wordt aangenomen; aanvankelijk op freelancebasis, later in vaste dienst. Niehaus wordt een gezaghebbend criticus. Hij be handelt zijn 'slachtoffers' altijd humaan en brengt het werk van de jonge aankomende schilders onder de aandacht. Hij blijft lezen en studeren om betekenisvolle invulling te geven aan zijn rollen als schilder en kunstcriticus. Niehaus leeft bovendien in een interessante periode, waarin de moderne kunst zijn beslag krijgt. De kranten, ook De Telegraaf, sporen met paginagrote artikelen de lezer aan zelf een kijkje te nemen in de musea. Hij publiceert ook in De Duinstreek, onder andere over de KCB-tentoonstellingen. Niehaus komt in veel ateliers, galeries en musea en dat verschaft hem vele contacten. In de jaren twintig wordt de abstracte kunst geboren, in de jaren dertig de Duitse Neue Sachlichkeit en het magisch realisme. Hij beschrijft de Rus sische suprematisten, de Duitse expressionisten, de Neder landse Parijsgangers zoals Appel en Corneille. Alleen het surrealisme staat hem tegen vanwege de vervreemdende kijk op de werkelijkheid. Hij schrijft bij benadering zo'n 4000 a 5000 kunstkritieken in De Telegraaf. De Telegraaf blijft tijdens de Tweede Wereldoorlog verschij nen. Niehaus kiest ervoor actief te blijven als criticus, iets wat hij zichzelf na de oorlog kwalijk heeft genomen. De krant krijgt na de oorlog tot 27 januari 1949 een publicatieverbod opgelegd. Wie zijn artikelen regelmatig leest zal moeten toegeven dat zij van een grote kennis getuigenvindt Dirk Klomp, auteur van De Bergensche School. "Als bezwaar zou kunnen gelden dat ze te intellectueel zijn, te academisch geschreven. Als kunstcriti cus heeft Niehaus er echter stellig toe bijgedragen, dat de belang stelling voor de kunst in brede kring van ons volk is gewekt. Behalve met het schrijven van recensies ontpopt Niehaus zich ook tot productief auteur van andere uitgaven over moderne kunst, onder andere: - Daumier en Millet. Amsterdam, H.J. Paris, 1928, naar aanleiding van de tentoonstelling van Daumier tijdens zijn eerste bezoek aan Parijs; - Gaugain en Rousseau. Amsterdam, H.J. Paris, 1928; - Levende Nederlandsche Kunst. Amsterdam, Bigot en Van Rossum, 1928. In dit omvangrijke overzichtswerk zijn lan gere stukken van hem gebundeld; - W. Schumacher. Amsterdam, Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, 1930. Ook schrijft hij op verzoek voorwoorden in uitgaven van anderen en werkt hij mee aan catalogi. Tijdens de tentoonstelling Het Aardse Paradijs van Kasper Niehaus in het Museum voor Moderne Kunst in Arnhem in 2007, lagen in vitrines knipsels en boeken van zijn hand en over hem en kon men op computerschermen een keuze van zijn kritieken lezen. Perskaart van Kasper Niehaus, ca. 1950. Particulier bezit. Bron: Arnhemse Cahiers 2007. De collectioneur In een gesprek met Dirk Klomp vertelt Niehaus uitgebreid over zijn interesse voor de toegepaste kunsten. Zo verza melt hij Hinderlooper volkskunst. Deze noemt hij 'vanuit kunsthistorisch oogpunt meer folklore en niet meer van deze tijd'. De stoelen, tafels, kasten, wiegjes, arrensleeën en do- denbaren zijn in de noordelijke Nederlanden familiestukken en gaan generaties mee. Niehaus had een prachtige verza meling Hindelooper meubels. Zijn hele collectie is naar het nog steeds bestaande Museum Hindeloopen gegaan. Van de zondagsschilders of primitieven had Niehaus een invloedrijke eigen kunstverzameling, met onder andere werken van Sal Meijer maar ook van Dirk Nanninga. Nie haus wordt de peetvader van deze twee schilders genoemd en probeert aan te tonen dat zij de voorlopers zijn van het nieuwe realisme in Nederland. Ook Sipke Houtman, Evert Kuus, Abraham Smalt en Dirk Weeshoff volgt hij vanaf zijn begintijd bij De Telegraaf. Desgewenst geeft hij stukken van zijn verzameling in bruikleen voor een tentoonstelling om hen te promoten. Verder verzamelt Niehaus heel veel kunstboeken - en niet alleen over de naïeve kunsten. Het huis en verdere bestemmingen Een gegeven moment wordt het huis zo oud dat een ge deelte van het plafond naar beneden komt. Kasper en Jo gaan in 'bejaardencentrum' Elkshove wonen. Een schuur op het terrein van Elkshove wordt ingericht als atelier, maar hij heeft daar niet meer geschilderd. Het huis wordt door Hooge Huys Levensverzekeringen en de Petrus en Pauluskerk verkocht aan de familie J. Schol ten, eigenaren van de drankenhandel naast het huis. Door de expansie van het toerisme in Bergen heeft de dranken handel meer ruimte nodig als opslagplaats. De kapotte ramen worden dichtgespijkerd, kratten en tonnen staan tot buiten aan toe opgestapeld. Zo ziet het mooie huis 'er niet meer uit', tot intens verdriet van vele Bergenaren. Op de 19 KASPER NIEHAUS - KUNSTSCHILDER, KUNSTCRITICNS EEN COLLECTIONEUR nieuws van ds Qag

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2021 | | pagina 21