8 BERGENSE KRONIEK, NOVEMBER 2021 Immetje (Opoe) met gouden kap in haar goede dagen aan de Kogen- dijk. Collectie auteur. zandsteen gebouwd. Onder andere vijf vrijstaande en vier dubbele woningen aan de Oosterweg en een vrijstaande woning aan de Dorpsstraat 29, die in 2010 geheel gere noveerd is. De productie van kalkzandsteen werd in 1930 gestopt, waarna de fabriek in 1943 werd gesloopt om plaats te maken voor woningbouw. Maartens weduwe Immetje, die wij Opoe noemden, woonde in mijn jeugd aan de Oosterweg 11, een dubbel woonhuis met een kleine veestalling. Opoe had altijd een hulletje op. Dat was een met kant strak gesteven hoofd deksel, in die tijd gebruikelijk voor vrouwen op leeftijd. Op zon- en feestdagen werd er over het hulletje een gouden kap gedragen. Deze gouden kap vertegenwoordigde een heel kapitaal. Toen het niet goed meer ging met de boer derij en zoon Jaap tot priester werd gewijd, is de gouden kap versmolten tot een kelk, die in de H. Mis gebruikt werd om de eucharistie te vieren. Petrus Staadegaard, zoon van Martinus Mijn vader Petrus (Piet) Staadegaard (1891-1980) is ge boren op Kogendijk 45 (nu nr. 91). In 1915 is hij getrouwd met Alida Mors. Zij gingen wonen in de boerderij aan Voert 6 en kregen drie kinderen. Toevalligerwijs woont mijn dochter Annelies met haar vriend sinds 2018 in de zelfde boerderij. Portret van Immetje op leeftijd, met hulletje, door Jaap Min. Collectie auteur. Na het overlijden van Alida in 1920 moest Piet uit nood verhuizen en trok hij in bij zijn moeder aan de Oosterweg nr. 11. Het land wat erbij hoorde, was het deel van de Oosterweg waar na de Tweede Wereldoorlog het verleng de van de Bergerweg is aangelegd. Piet solliciteerde voor de functie van boerenknecht bij de zusters Ursulinen aan de Loudelsweg, waar hij werd aange nomen en tot 1942 heeft gewerkt. In 1925 hertrouwde Piet met Guurtje Bloothoofd. Zij kre gen vijf kinderen: vier jongens (ik ben er één van) en een meisje. Piet liet met steun van de gemeente een huis met veestalling bouwen op Kogendijk 47 (nu nr. 101) (naast zijn geboortehuis), waar hij tot 1973 heeft gewoond. Hierna werden mijn vader en moeder de eerste bewoners van het wooncomplex Saenehof waarna mijn vader, na het overlij den van mijn moeder, naar De Marke is gegaan. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was het trammetje Bello een gevaar en een uitkomst. Een gevaar omdat het werd beschoten vanuit geallieerde vliegtuigen. Een uitkomst als, vooral in de winter, melk en brandstof schaars goed waren. Als Bello op weg naar Bergen, voor onze deur, een signaal gaf, was dat voor ons het teken om met een kan melk naar de trambaan te gaan. De melk werd op de terugweg aan de machinist gegeven en deze zorgde ervoor dat er steen-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2021 | | pagina 10