- r
3
De winning van vuursteen
Dit soort pies werden gebruikt door de mensen van de
michelsbergcuituur, die van 4500 tot 3500 voor Christus
leefden in het huidige Zuid-Limburg, het naastliggende
Duitsland en een groot deel van België. Ze exploiteerden in
Zuid-Limburg vuursteenmijnen bij Valkenburg en Rijckholt.
Want de steenformaties die ooit in de diepzee waren
gevormd, zijn sindsdien opgerezen tot Limburgse heuvels.
De mensen van de michelsbergcuituur zagen vuursteen
zitten in lagen van 10 tot 20 cm dik, op een afstand van 1 a
1,5 meter van elkaar, in de geërodeerde hellingen van een
ingesleten beek- of rivierdal. Eerst groeven ze dan zo'n laag
aan de buitenkant van de helling uit. Vervolgens schatten
ze boven op de helling in hoe de lagen ondergronds
in de bodem horizontaal verder liepen, om daarna in
de bovengrond schachten naar beneden te graven om
bij de vuursteenlagen te kunnen komen. Vanuit deze
schachten werden dan horizontale gangen gegraven die de
vuursteenlagen volgden. Bij Rijckholt zijn op een oppervlak
van 1500 vierkante meter wel 75 gegraven schachten
aangetroffen tot 12 meter diep.
Omdat het een zeer gewilde delfstof betrof, kunnen we
aannemen dat een flink aantal schachten tegelijkertijd 'in
bedrijf' zal zijn geweest en dat er sprake was van een klein
'industrieel complex'. Geschat wordt dat er tijdens de lange
periode van exploitatie uit de opgegraven stukken vuursteen
zo'n tien miljoen objecten zijn vervaardigd. De arbeiders
zullen in de buurt van de schacht gewoond hebben, in
gezelschap van opzichters, handelaren en 'beveiligers' en
van hun gezinnen natuurlijk. In veel gevallen zal het ook
seizoenarbeid geweest zijn: in de zomer had men het te
druk op het land maar als de oogst was binnengehaald, was
er tijd over. Tot in de omgeving van Mainz in Duitsland is
vuursteen uit Zuid-Limburg aangetroffen.
Vraagtekens
We weten dus nu de herkomst en ouderdom en waar de
steen voor werd gebruikt. Archeologen echter zijn altijd
erg terughoudend als er ergens een bijzondere vondst
wordt gedaan zonder dat ze er zelf bij zijn geweest. Want
dan rijzen bij hen vragen als: 'Hebben er daar in die tijd
wel mensen kunnen wonen?' en 'Is de bodem ter plaatse
onberoerd gebleven?' Daar komt nog bij dat het hier niet
om een 'normaal' gebruiksvoorwerp gaat als een vuistbijl,
maar om een pic of hak die in een mijn werd gebruikt.
Om met de eerste vraag te beginnen - of er zo'n 4000
jaar voor Christus überhaupt mensen gewoond kunnen
hebben in Bergen of omgeving - kunnen we het best
de kaarten erbij pakken die de geoloog Peter Vos heeft
gemaakt van Nederland in het holoceen, zoals het tijdperk
wordt genoemd vanaf de laatste ijstijd zo'n 12.000 jaar
geleden. Bijgaand kaartje is gemaakt op basis van zijn kaart
van de tijd rond 3850 voor Christus, dus ten tijde van de
michelsbergcuituur. Merk op dat de huidige kustlijn van
TEXEL
ZAND EN LAGE DUINTJES
WIERINGEN
VEENGRONDEN
KWELDER
SLIKKEN
.KWELDER
STRANDWAL
SLIKKEN
STRANDWAL
BERGEN
GAT
VAN
BERGEN
NOORDZEE
STRANDWAL
SLIKKEN
Onze omgeving ca. 3850 v. Chr. Op basis van uitsnede uit de betref
fende kaart uit Origin of the Dutch coastal landscape door Peter Vos.
Noord-Holland als onderbroken lijn is ingetekend. Te zien
is een grote inham van de zee die het zeegat van Bergen
wordt genoemd. Ten noorden van de inham is langs de kust
een donkergele strook te zien, waarvan de punt het prille
begin is van de latere haakwal (een strandwal die haaks op
de kust staat) waar Bergen op ligt, maar die zich in die tijd
nog bevond ter hoogte van Camperduin.
Op de gronden die donkergeel en bruin zijn gekleurd, en
misschien ook hier en daar op de lichtgele gronden, is in die
tijd bewoning mogelijk geweest. Duidelijk is echter te zien
dat dit niet opgaat voor Bergen of de naaste omgeving.
Het duurde nog wel zo'n duizend jaar voordat dit deel
bewoonbaar was.
Is de grond ter plaatse onberoerd gebleven?
Om deze vraag te beantwoorden, gaan we de locatie op
de Filarskiweg nader onderzoeken. We vinden in het boek
Bergen, dorp vol monumenten uit 1975 een goede bron.