'Belangrijk is het feit, dat hier in de zomer van 1913 een
extreem-moderne expositie werd gehouden, waar werk van
cubisten en futuristen, samen met dat van Toorop, was te zien.
Alles wijst op het bestaan van een bepaalde sfeer van open
heid voor het nieuwe, waardoor het begrijpelijk wordt, dat
de betekenis van de kunst enerzijds als instrument om tot de
waarheid te komen, anderzijds als manifestatie of afspiegeling
van de waarheid'Het ging om de waarheid, het absolute
achter de empirische werkelijkheid. De nieuwe kunst werd
door de theoretici ook gezien als middel om de maat
schappij te veranderen en te vernieuwen. Wijnschenk Dom
legde de nadruk op 'het streven naar 'een maatschappijin
de ware zin des woords, een orde in het leven, gerangschikt
naar een onveranderlijk punt, het absolute, dat de naam god
kon worden gegeven'
12
BERGENSE KRONIEK, MEI 2021
Wat De Nieuwe Kring van de andere kunstgezelschappen
in die tijd onderscheidde, was dat het ideologisch hart
werd gevormd door twee filosofisch ingestelde personen:
Pieter Talma en Charles Wijnschenk Dom, die door Willy
ten Holt met elkaar in contact waren gebracht. Pieter
Talma studeerde wiskunde en filosofie, was kenner van
de filosofie van Arthur Schopenhauer en ingevoerd in de
Indische wijsbegeerte. Charles Wijnschenk Dom was letter
kundige en had zich onder andere verdiept in de middel
eeuwse mysticus Jan van Ruusbroec. Net als bij veel van
hun tijdgenoten was er ook bij hen een groot onbehagen
over het verval van de beschaving. De nieuwe kunst moest
het middel zijn om dat een halt toe te roepen. Samen wo
nen en samen leven vonden zij daarvoor noodzakelijk. In
een grote stad was die vorm van leven niet goed mogelijk,
vandaar dat de groep zich verplaatste van Amsterdam naar
het pastorale Bergen. De meeste leden van De Nieuwe
Kring kenden Bergen al goed. Zo woonden en werkten
Henri ten Holt, Thé Lau, Jaap Weijand en Matthieu Wieg
man al met tussenpozen rond 1911 en 1912 in ons dorp.
A.B. Loosjes-Terpstra voegt daar nog als reden aan toe:
Zelfportret van Leo Gestel (1916). Bron: cultuurarchief.nl.
Het huis aan Natteweg 44, waar het secretariaat van De Nieuwe
Kring was gehuisvest en waar Pieter Talma en Charles Wijnschenk
Dom tijdelijk hebben gewoond. Foto door de auteur (2019).
juist Bergen gedurende de oorlogsjaren (1914-1918, red.) zo'n
belangrijk centrum kon worden.' Die openheid zal ook te
maken hebben gehad met het feit dat vanaf 1900 onge
veer veertig kunstenaars van allerlei pluimage kort of voor
langere tijd Bergen aandeden. Ook om zakelijke redenen
was de keuze voor Bergen als vestigingsplaats een voor
de hand liggende stap. Wijnschenk Dom was in 1913 ge
trouwd met Lena Happeé, dochter van violist Dirk Happée.
Happée was door kunstliefhebber August Maschmeijer in
1911 aan een woning in Bergen geholpen. Hij kon grond
van hem kopen om er een huis op te bouwen (perceel
Natteweg 44), maar verbleef de meeste tijd in Amsterdam.
De schilder Henri ten Holt mocht van Maschmeijer vlak
naast het perceel van Happée in 1913 een houten atelier
met woning neerzetten. Toen Ten Holt naar Egmond aan
Zee verhuisde, nam hij het bouwwerk mee en later weer
mee terug naar Bergen. Vanaf 1918 verbleef hij aan de
Doorntjes nummer 11
Geestelijke verdieping
In het voorjaar van 1916 zijn Wijnschenk Dom en zijn
vrouw samen in dit huis aan de Natteweg 44, gaan wonen,
en kort daarna trok ook Pieter Talma bij hen in. Het secre
tariaat van De Nieuwe Kring werd daar gevestigd en de
meeste vergaderingen vonden daar plaats.
Doelstelling van De Nieuwe Kring was het bevorderen
van de nieuwe kunst. Het ging de beide theoretici 'om