11
Conflicten en afsplitsingen
Een belangrijk wapenfeit van De Moderne Kunstkring was
de introductie van het kubisme in Nederland. Op de eer
ste tentoonstelling van De Moderne Kunstkring was een
aantal kubistische werken van Picasso en Braque, maar
vooral veel werk van Henri Le Fauconnier te zien. Belang
rijke leden van dit nieuwe kunstgezelschap waren Kees
van Dongen, Piet Mondriaan, Jacoba van Heemskerk, Jan
Sluijters, Charley Toorop, Lodewijk Schelfhout, Leo Gestel,
Jaap Weijand, Henri Le Fauconnier, John Radecker, Her
man Kuyt en Kasper Niehaus.
Het duurde niet lang of er rezen conflicten binnen de
groep. Twee prominente leden - Jan Sluijters en Leo Ges
tel - werden in 1915 door Kickert geroyeerd omdat zij
buiten de kunstkring om elders hadden geëxposeerd. Zij
vertrokken naar de kunstenaarskring De Onafhankelijken.
Andere leden - onder wie Piet Mondriaan en Lodewijk
Schelfhout - verlieten de vereniging nu ook. Het leidde
tot een nieuwe organisatorische opzet van de kunstkring.
Conrad Kickert werd voorzitter, met Charles Wijnschenk
Dom als secretaris-penningmeester. Daarmee was de crisis
echter nog niet opgelost, want in 1916 verliet Henri Le Fau
connier, een belangrijke theoreticus van het expressionis
me, de groep. Tegelijkertijd traden er weer nieuwe leden
toe, zoals Thé Lau - die na 1900 kennis had gemaakt met
de Rheinische Expressionisten rond Düsseldorf- en Henri
ten Holt. De Moderne Kunstkring-nieuwe stijl vond het
noodzakelijk voor haar leden een aparte expositieruimte te
zoeken. Die werd door Kickert gevonden in het riante pand
Keizersgracht 756, waar in 1915 en 1916 de laatste exposi
ties van De Moderne Kunstkring werden gehouden en waar
Charles Wijnschenk Dom zich ontpopte als schrijver van
filosofisch onderbouwde inleidingen bij de catalogi. Het
bleef echter onrustig, met het gevolg dat een aantal leden
zich afscheidde en in juli 1916 De Nieuwe Kring oprichtte.
Hierop ontbond Conrad Kickert De Moderne Kunstkring.
De Nieuwe Kring
De meeste leden van De Nieuwe Kring kenden elkaar al eni
ge jaren uit de Amsterdamse periode, onder andere vanuit
de kunstenaarskolonie die verbleef in de vervallen hofstede
Meerhuizen, zoals Thé Lau, John RTdecker, Jakob van Doms-
elaer en Jaap Weijand, en misschien zelfs al van hun eerdere
verblijf in Parijs en als leden van De Moderne Kunstkring, zo
als Charles Wijnschenk Dom, Jaap Weijand, Henri ten Holt,
Pieter Talma, Thé Lau en Jakob van Domselaer. Volgens Wim
Vroom behoorde ook Willy ten Holt, broer van Henri, die
weliswaar geen kunstenaar was, maar wel liefhebber van lite
ratuur en filosofie, tot de groep. Zij vormden later de harde
kern van De Nieuwe Kring. De schilder Matthieu Wiegman
en de beeldhouwer John Radecker behoorden slechts kort
tot de harde kern, evenals de dichter Pieter Nicolaas van
Eyck die via Henri ten Holt bij de groep was gekomen.
Portret van Henri ten Holt door Jaap Weijand (1915). Collectie mu
seum Kranenburgh.
Zelfportret van Matthieu Wiegman (1916). Collectie Stedelijk Museum
Alkmaar.