7 OVERZICHT VAN EEN TIJDPERK De eerstesteenlegging van het kloos tergebouw - dat ook het pensionaat zou herbergen - was op 4 februari 1904. Pastoor Van Delft en kerkmees ters Leijen en Schouten haalden op 4 augustus de eerste vijf zusters Ursulinen feestelijk af van het station van Alkmaar om ze in twee landauers, compleet met koetsier en palfrenier, naar Bergen te vervoeren. Ze werden voorlopig ondergebracht bij de onge trouwde gezusters Kaandorp, tante Anna en tante Stijntje. De westelijke helft van het kloos tergebouw of St. Antoniusgesticht kwam eind maart 1905 gereed, maar op 10 augustus 1904 begon daar de lagere school al, de St. Ursula leer school. Op 1 oktober 1904 startten in dat gebouw ook de bewaarschool voor kleuters en de naaischool. Omdat de bouwwerkzaamheden pas in maart 1905 waren afgerond, werden de lessen in de eerste maanden bege leid door het geluid van getimmer en gezaag. Het verblijf in Bergen was voor de zusters toch al niet altijd even gemakkelijk. Terwijl de interne meisjes bovengronds woon den, vertoefden de zusters overdag (als ze niet elders werkten) in het souterrain en sliepen ze op zolder: 's win ters koud en 's zomers soms heet. De bemaling van het land was slecht, waardoor het souterrain soms onder water stond en er moest worden gehoosd en gedweild. Van lieverlee werd er aan- en bijgebouwd. In de zomer van 1907 was het oostelijke deel van het hoofdgebouw klaar en verhuisden alle zusters samen met pastoor Smeeman van Monnickendam naar Bergen. Vanaf 17 augustus 1907 was hun Sint Joseph Stichting officieel in Bergen gevestigd. Bernardus Smeeman tussen de zusters bij de viering van het tienjarig bestaan van de congrega tie der Ursulinen in 1908. Op 31 mei 1929 werd de eerste steen gelegd voor een nieuwe kapel bij het moederhuis. Het ontwerp was van architect Jan Leijen. De kapel, met muurschilderingen van Lou Asperslagh, werd op 22 februari 1930 in gebruik genomen. Jarenlang werden de gebouwen bewoond door zo'n 500 personen: ongeveer 150 zusters - inclusief de jongeren-in- opleiding (postulanten en novicen) - en 350 meisjes in de pensionaten van de scholen: de kweekschool, de land- bouwhuishoudschool, de (m)ulo en de lagere school. In de oostelijke vleugel was behalve de St. Joseph kweekschool inmiddels ook de St. Ursula lagere school gevestigd, voor externe jongens en meisjes. In 1921 kreeg de St. Ursula- school een eigen gebouw. Dat wordt nu gebruikt voor de onderbouw van het Petrus Canisius College (PCC). Pensionaten In de westelijke vleugel van het kloostergebouw werd het pensionaat St. Antonius gevestigd, voor interne leerlin gen. Onderverdeeld in drie groepen: St. Theresia voor de bewaarschool en de lagere school, St. Joseph voor de kweekschool en St. Augustinus voor de landbouwhuishoud- school. Dat pensionaat was van groot belang. In een tijd dat openbaar vervoer nog in de kinderschoenen stond, was de mogelijkheid van logies voor de 'jongejuffrouwen uit de nette burgerstand' uit de verre omtrek doorslaggevend. De gezonde lucht maakte een langduriger verblijf in Bergen extra aantrekkelijk. De inkomsten uit het pensionaat maak ten het rooms-katholieke onderwijs bovendien rendabel. Ook al omdat de congregatie zelfvoorzienend was. Muurschildering van Lou Asperslagh in de koepelkapel Onderwijs-ijver De verhuizing van Smeeman naar Bergen, voorheen filiaal maar nu de nieuwe standplaats van de congregatie, was illustratief voor het succes van zijn onderwijs-ijver.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2021 | | pagina 9