De zusters Ursulinen van Bergen Overzicht van een tijdperk Onontgonnen gebied was het. Een protestantse woestijn, met hier en daar een katholieke oase. En daarom vertrokken zes katholieke zusters Ursulinen uit het Limburgse Eijsden in 1897 naar het verre Noord-Holland om daar missiewerk te verrichten. Pastoor Bernardus Smeeman had vanuit Monnic- kendam een oproep gedaan om katholiek onder wijs te komen geven. Vanuit Monnickendam vestig den zij zich in Bergen, waar de congregatie een grote onderwijsgemeenschap leidde. 5 ERIC KOCH EN LEO ROTTHIER In een tijd dat het socialisme oprukte en de interesse in het geloof afkalfde, zagen katholieke geestelijken, on der wie pastoor Bernardus Smeeman, het belang in van katholiek onderwijs. Dat belang was Bernardus, geboren in 1853, met de paplepel ingegoten. Oprichter Smeeman De Smeemans uit Gouda waren 'papen in Geuzenland', zei een neef later. Bernardus werd als jongetje naar een katholieke kostschool gestuurd, omdat zijn ouders be zorgd waren dat hun zoon op de openbare lagere school verkeerd zou worden beïnvloed. Die beslissing bleek doorslaggevend voor Bernardus' toekomst - en in het verlengde daarvan ook voor de katholieke scholing van Bergen en omstreken. De kleine Bernardus wilde het klooster in, maar zijn vader - eigenaar van een winkel in scheepsbenodigdheden - gaf hem een leven als priester ter overweging. Dat bleek een geïnspireerde keuze: als priester kon de jonge Smeeman zijn bevlogenheid vleugels geven. Hij begon in 1878 als kape laan in Nieuw-Vennep, waar op de lagere school een ronduit anti-katholieke sfeer heerste. Prompt ging Smeeman huis bezoeken afleggen, om zijn parochianen te wijzen op het belang van katholiek onderwijs. Onder het motto 'Doe wat je kunt en God doet de rest' werd op zijn initiatief een fonds opgericht voor een toekomstige katholieke school. Die maakte Smeeman niet mee: hij werd na vier jaar be noemd tot kapelaan in de jeneverstad Schiedam. Daar zou hij twaalf jaar blijven. In die tijd wist hij menige leerling van de openbare school naar de katholieke school te laten ver huizen. Omdat het katholieke onderwijs pas vanaf 1920 vol ledig zou worden gesubsidieerd, betaalde Smeeman vaak zelf het schoolgeld voor een overgestapt katholiek kind. Zijn grote belangstelling en zorg voor het onderwijs nam de daadkrachtige Smeeman na die twaalf jaar mee naar Monnickendam, waar hij in opdracht van bisschop Bot- temanne van het bisdom Haarlem een nieuwe kerk moest Deze plaquette van Bernardus Smeeman hing in de vestibule van het kloostergebouw. bouwen. De oude kerk, ondergebracht in een voormalig herenhuis, was te klein geworden. Monnickendam was overwegend niet-katholiek, al was het gegroeid rondom een klooster dat de Norbertijner monni ken in de katholieke middeleeuwen bouwden aan de dam die de Purmer Ee afsloot. Behalve een groot drankmisbruik heerste er in Monnickendam ook een grote onverschillig heid ten aanzien van geloof. Een mooie uitdaging voor de nieuwe bouwpastoor Smeeman. Een nieuwe kerk was zijn eerste zorg, maar tegelijk wilde hij een katholiek tegenwicht bieden tegen twee protes tantse scholen. Lastig in een arme parochie. Van bisschop Bottemanne en diens vicaris Callier mocht Smeeman voor een school het terrein van de oude kerk gebruiken. Ook omdat er geen geld was om professionele leerkrachten te betalen, zette Smeeman zijn zinnen op zusters om zijn toekomstige school te runnen. Maar wie kon hij daarvoor

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2021 | | pagina 7