De secularisatie bij de Ursulinen
van Bergen
De maatschappelijke veranderingen van ontzuiling
en ontkerkelijking hadden ook hun weerslag op de
Ursulinen van Bergen.
43
ZUSTER LUCY TROMP
Toen de congregatie in 1898 in Monnickendam startte met
zes zusters uit Eijsden, namen zij de vertrouwde regels over
de organisatie van het kloosterleven mee. Deze zijn lang
vrijwel onaangepast gebleven, op enkele veranderingen na:
het onderscheid tussen mères (moeders) en soeurs (zusters)
werd na enige tijd afgeschaft; de kleding - habijt en sluier -
was ooit geënt op de weduwendracht uit de middeleeuwen,
maar werd in de loop van de tijd uit praktische overwegingen
hier en daar veranderd.
Na de Tweede Wereldoorlog viel in de maatschappij, en
dus ook in de kloosters, heel voorzichtig een verandering
te bespeuren. Met de leerlingen en nieuwe leden kwam die
ook in het klooster binnen. Dat kreeg meer richting toen
de paus in 1962 besloot een grote kerkvergadering bijeen
te roepen, om de Kerk wat meer bij de tijd te brengen: het
Tweede Vaticaans Concilie. De kloosters werden gestimu
leerd om zich meer te richten op de inspiratie van waaruit
zij gesticht waren. Voor de zusters Ursulinen betekende dat
dat zij zich meer gingen richten op de beweegredenen van
de H. Angela.
Ook voor de Bergense Ursulinen werden in de jaren zestig de
regels wat soepeler. Zo werd er bezoek aan de familie toege
staan en sommige zusters namen hun doopnaam weer aan.
Burgerkleding
Een belangrijke verandering was de overgang van het habijt
naar burgerkleding in 1967. Een commissie bestaande uit
vier zusters, aangevuld met een psychologe, een mode
ontwerpster en een confectiemodelleur, ontwierp moderne
kledij voor alle gelegenheden. Niemand werd verplicht om
burgerkleding te dragen, een enkeling bleef liever het habijt
dragen. Met warm weer zwommen de zusters in de vijver, of
ze gingen als uitje vissen in het water van het Robbenoord-
bos in de Wieringermeer.
Leefgroepen en zorg voor kwetsbaren
De zusters Ursulinen waren op verzoek van vooral jongere
zusters al vroeg in de jaren zestig begonnen met kleine leef
groepen in woningen tussen de 'gewone' mensen, redelijk
op afstand van de algemeen-overste. Zo raakten de zusters
actief betrokken bij het parochieleven. Men hoopte dat deze
nieuwe vormen van kloostergemeenschappen tot een beter
contact met de gelovigen zou leiden.
Er waren zusters die zich de kwetsbaarheid aantrokken van
hen die tussen wal en schip vielen. Sommige groepjes zusters
kregen vluchtelingen in huis die uitgezet dreigden te worden.
Daar werd vanwege de kwetsbaarheid van de betrokkenen
niet onderling over gesproken. In Amsterdam-Oost werd
een huis gehuurd voor twee zusters; die kraakten nog een
woning, beide om de meest schrijnende 'gevallen' te kun
nen opvangen. In Den Haag trokken twee zusters zich het lot
aan van de straathoertjes. Een stichting huurde een huis en
de zusters boden de meisjes daar koffie, de mogelijkheid tot
een douche en medische verzorging.
De leefgroepen waren toch geen groot succes. Het leven in
een kleine groep bracht nieuwe problemen met zich mee. Als
de karakters onderling botsten was dat gelijk funest, wantje
kon niet in een boog om elkaar heenlopen zoals in een groot
klooster. Daarnaast ontstonden soms ook liefdesrelaties tus
sen twee zusters, met overplaatsing of uittreding als gevolg.
Wel werd het mogelijk dat zusters op zichzelf gingen wo
nen zonder dat ze de congregatie moesten verlaten - zoals
eerder wel het geval was. Enkele van die kleine groepen zijn
toch nog jarenlang in stand gebleven en konden - omdat ze
kleiner waren - ook gemakkelijker contact leggen met men
sen in de buurt.
Nog meer veranderingen
Intussen veranderde ook in onderwijsland het nodige. De
Mammoetwet werd ingevoerd en internaten werden minder
noodzakelijk naarmate het openbaar vervoer of het bezit van
een auto meer binnen ieders bereik begon te vallen.
Al die veranderingen waren niet altijd voor iedereen even
gemakkelijk. Sommige zusters hadden zich heel prettig en
veilig gevoeld bij de oude regels; zij raakten ontheemd en
soms ook in de war van al die veranderingen. Voor anderen
konden de veranderingen daarentegen niet snel genoeg
gaan. Dit veranderingsproces resulteerde in de jaren zeventig
in een aantal uittredingen. Hoewel zo zorgvuldig mogelijk
begeleid, was het voor beide partijen vaak pijnlijk. Meestal
had je toch een groot deel van je leven met elkaar gedeeld
en dat blijf je voelen. Er zijn oud-Ursulinen die nog steeds
contact met ons houden.
Langzamerhand raakte iedereen gewend aan de nieuwe
gang van zaken. De 'burcht' werd toegankelijker en veel
mensen wisten waar ze moesten zijn voor hulp; al was het
maar voor een maaltijd.