"Alles wat hier staat, is van ons samen. Mooi toch!" In gesprek met zuster Lucy Tromp Zuster Lucy Tromp trad in 1965 in en is de laatst ingetreden Ursuline. Ze was lid van de werkgroep die dit themanummer maakte. Een pientere en erudiete vrouw, met een uitgesproken mening. 34 Wat hebt u als moeilijk ervaren vlak na uw intrede YVON BOS EYSSEN Ons gesprek vond plaats in haar appartement in De Kloos terhof, dat uitkijkt op de dennenbomen langs de Lijtweg. Het pand is nu van Kennemer Wonen en als er een zuster overlijdt, komt het appartement beschikbaar voor andere bewoners binnen de sociale sector. Ik houd van een groep met gelijkgezinden, met elkaar doelen bereiken waar je voor staat en samen in vrede leven. Leven met één mens was voor mij te weinig. Maar leven in een groep is ook niet altijd eenvoudig. Soms ga je voor iemand even een straatje om, soms denk je 'wat een leuk mens is dat'. Sommige karakters kunnen elkaar eenvoudig niet begrijpen. Wel willen, maar niet kunnen. Dan blijf je beleefd en houd je wat afstand; een beuk en een eik moetje nu eenmaal niet naast elkaar planten." Ik ging naar de Sociale Academie en daar kreeg ik verkering. Op een zeker moment - ik wachtte op mijn vriendje en weet nog waar ik stond - kwam bij mij de vraag op: wil ik met deze knul oud worden? Nee, dat was niet wat ik mij voorstelde van het leven. Ik werd mij ineens indringend bewust en voelde mij sterk verbonden met alles en allen om mij heen. Dat bewustzijn blééf, soms minder, soms intenser. Het is de basis van samen delen, verantwoordelijkheid nemen voor wat op je pad komt. In die jaren was het nog mogelijk om dat idee vorm te geven in een klooster. Voor mij werd dat het klooster van de Ursulinen. Zuster Lucy Tromp (geknield) tijdens de viering van haar professie. Collectie Zuster Lucy. Had u een roeping om in het klooster te gaan f "Ik heb nooit een telefoongesprek met 'boven' gehad. Let terlijk met je oren hoor je geen roeping. Het is langzaam gegroeid, een interesse. Ik was de oudste in een gezin met acht kinderen. Zo had ik al vroeg verantwoordelijkheid. Het was vlak na de oorlog en ik wandelde veel, oppassend op mijn broertjes en zusjes, in plaats van dat ik kon doen wat ik zelf wilde. Op school - in Alkmaar en later in Bergen - kwam ik in aanraking met de zusters. Daar hoorde ik waar zij voor stonden: samen delen. Ik zag wat zij deden: hoe zij met leerlingen omgingen, met iemand die niet zo goed snapte wat ze bedoelden... De kerkdiensten vond ik ook heel indrukwekkend met al die heiligen en de kleuren, muziek en symbolen, al die tralala en hupsakee. Het samen delen was zo vlak na de oorlog volkomen vanzelfsprekend voor mij. Het is onzin om niet te willen delen. Achter 'rijk zijn' en 'niet willen of kunnen delen', schuilt ook angst voor armoede. "Als je in het klooster wilt, dan begin je met het postulaat en het noviciaat, dat is een opleidingssituatie die minimaal 2,5 jaar duurt. Dat is in het Kerkelijk Wetboek bepaald. Het kan wel uitlopen, de overste bepaalt dan hoelang. Als postulant loop je een halfjaar in burger mee in het klooster om kennis te maken. Mijn moeder dacht dat ik binnen die tijd wel terug zou zijn. Want in het kloosterleven waren zoveel regels en je moest gehoorzamen. Moeder had mij anders geleerd. Ze zei: 'Blinde gehoorzaamheid hoeft niet, lieverd. Als je het niet begrijpt, ga je het vragen. Want als je blind gaat doen wat een ander zegt, krijg je mensen als Hitier'." Op een dag had Lucy in het klooster iets gedaan wat niet mocht en werd ze bij de overste op het matje geroepen. Als antwoord citeerde zij haar moeder. De overste lachte en zei: 'Je had een verstandige moeder.'

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 2021 | | pagina 36