A
V
33
Mentrix
Zuster Dafrosa werd aangesteld als mentrix op een secon
dary school met 300 leerlingen. De leerlingen kwamen uit
verschillende stammen in de omgeving, zoals de Luo en
de Kikuyu. De godsdienstige achtergrond speelde totaal
geen rol. Het belangrijkste was dat vrouwen en meisjes
goed onderwijs kregen en dat een betere levensstandaard
tot de mogelijkheden ging horen.
Mentrix zijn van een school in Kenia betekende: zorgen
voor alles wat niet met schoolvakken te maken had: de
inkoop, de schoonmaak (door de meisjes zelf), de gezond
heid, maar ook zaken als de vuilverwerking. Bij droogte
moest er water uit de rivier gehaald worden. Kinderen die
ziek werden kregen medicijnen.
Zelf kreeg zuster Dafrosa elk jaar malaria! Malaria breekt je
rode bloedcellen af, daardoor krijg je bloedarmoede. Dan
werd ze moe, haar gewrichten deden zeer en nadat ze
was onderzocht kreeg ze een medicijnkuur. Zij doet er nu
laconiek over, maar één zuster is daardoor wel bijna blind
geworden.
Soms raakte een meisje van 15, 16 jaar zwanger. De meis
jes zelf zagen dat aan de kleur van de huid, maar voor de
leiding was het moeilijk te zien. Als het werd ontdekt, bete
kende dat voor het meisje dat ze van school moest. Soms
pleegde een meisje abortus, eenmaal met fatale afloop...
Sport en muziek
Zuster Dafrosa moest ook blokfluit- en sportlessen geven
(daar kwam haar turnervaring van pas) en atletiekwedstrijden
organiseren. Ze heeft er goed leren delegeren en met groot
plezier haar talenten tot ontwikkeling kunnen laten komen.
Na zes jaar kwam er een uitnodiging uit Nederland voor
het veertigjarig huwelijksfeest van haar ouders. Daar
moest wel in Bergen toestemming voor gevraagd wor
den, ook vanwege de kosten. Maar ze mocht erheen - het
II
Zuster Raymunda met haar ouders bij haar vertrek naar Afrika.
Zuster Rafaël wordt feestelijk onthaald als zij terugkomt van de mis
sie. Rechts naast zr. Rafaël, vooraan: zr. Gabriël (algemeen-overste)
en zr. Dolorosa.
waren de jaren zestig; de tijden veranderden. Een paar jaar
later mochten - nee, moesten - Europese zusters elke drie
jaar op verlof naar huis.
Trotse terugblik
Zuster Dafrosa heeft zestien jaar in Kenia gewerkt: van
1960 tot 1976. Bij haar vertrek kon zij werk overdragen aan
een oud-leerling. Met trots vertelt zij dat de school inmid
dels duizend leerlingen telt.
Op een goed moment promoveerden er in Wageningen
twee oud-leerlingen van het internaat in Mukumu en na
tuurlijk was zij als trotse mentrix daarbij.
In 1984 zijn de laatste zusters Ursulinen uit Kenia vertrok
ken en is het hele complex overgedragen aan de congre
gatie inlandse zusters die zij hadden gesticht: de 'Sisters
of Mary'. Het is inmiddels een bloeiende congregatie met
500 Afrikaanse zusters, iets wat ze heel bijzonder vindt.
Vooral omdat van de familieleden met een goede baan
wordt verwacht dat zij bijdragen aan de financiële lasten
in de familie. Het is dus heel bijzonder dat ouders hun
dochters toestemming geven om in te treden, want dan
gaat een deel van het inkomen naar het klooster.
Terug in Nederland volgde zuster Dafrosa op 45-jarige
leeftijd nog een opleiding tot ziekenverzorgster en ging
daarna intern werken bij diverse bejaardenhuizen. Het
was een goede keuze, ze heeft het werk altijd met plezier
gedaan. Na nog een opleiding tot pedicure behandelt zij,
eenmaal terug in Bergen, vele medezusters en een aantal
klanten daarbuiten.
Met de zusters in Kenia hebben de Ursulinen nog altijd
nauwe contacten. Ook financieel worden zij indien nodig
en mogelijk nog gesteund. Over en weer zijn zusters lang
bij elkaar komen logeren, al is dat nu door lichamelijke be
perkingen van de zusters in Nederland niet meer mogelijk.
Ze blijven contact houden, via brieven en moderne com
municatiemogelijkheden.