Zuster Dafrosa op missie
Behalve voor onderwijs en zwakzinnigenzorg
hebben de zusters Ursulinen zich ingezet voor
missiewerk in Kenia en Uganda. Een van de zus
ters op missie was zuster Dafrosa. Haar meisjes
naam is Maria Schaap en ze werd in 1931 geboren
in Ursem.
32
YVON BOS EYSSEN
Zuster Dafrosa maakt ondanks haar 89 jaar een vitale in
druk. In een gezin van dertien kinderen was zij het vierde
kind en het eerste meisje. Na haar kwamen er nog vier
meisjes en vijf jongens. Het waren de crisisjaren en vader
en moeder werkten hard op het tuindersbedrijf. Ondanks
het harde werken waren ze arm, maar de ouders gaven
de kinderen nooit de indruk dat ze arm waren.
Toen Maria ongeveer tien jaar oud was, was haar moe
der regelmatig ziek. Het was vanzelfsprekend dat zij als
oudste meisje in het huishouden bijsprong en daardoor
maar halve dagen naar school kon. Doordat ze makke
lijk leerde, bleef zij de klasgenoten gelukkig heel goed
volgen.
Na de lagere school gingen haar vriendinnen naar de
naaischool. Zelf zou zij daar het volgende jaar ook heen
gaan, maar ook toen gooide ziekte van haar moeder roet
in het eten. Maria heeft toen een schriftelijke naaicursus
gevolgd, want naast het gewone huishoudelijke werk
was er ook veel naaiwerk. Zij mocht wel lid worden van
een turnclub, waar ze onder andere met knotsen leerde
dansen, iets wat ze in haar latere werk goed kon gebrui
ken.
Zuster Dafrosa op missie in Kenia.
Naar de Ursulinen
Als achttienjarige had Maria het gevoel dat het klooster
voor haar de beste bestemming was. Vader en moeder
waren verbaasd, maar gaven wel toestemming, en Maria
ging naar de Ursulinen in Bergen.
Ze vond het leven in het klooster wel vreemd; van ver
nieuwingen was in die tijd nog geen sprake. Na het half
jaar postulaat ging zij als novice werken in de bakkerij,
waar toen voor 400 personen brood, roggebrood, koek,
beschuit en bij gelegenheid ook taart werd gebakken. Zij
heeft er met veel plezier gewerkt. Op 2 juli 1950 trad zij
in als zuster Dafrosa. Dafrosa is een Romeinse vrouwen
naam uit de vroege christentijd.
Avontuur
Toen haar werd gevraagd of ze naar de missie zou willen,
heeft ze daar 'ja' op gezegd, niet wetende wat haar te
wachten stond. Natuurlijk zat daar ook een dosis gevoel
voor avontuur bij. Haar vader en moeder moesten daar
wel toestemming voor geven en vooral haar vader had
er grote moeite mee. Het missiegebied waar zij in 1960
voor tien jaar heen zou gaan, was in Kenia. Daar waren
al ruim dertig jaar medezusters werkzaam. Drie maanden
later zwaaiden haar ouders haar in haar witte habijt uit op
Schiphol. Daar ging ze, zonder enige vooropleiding, naar
Kenia. Het Engels moest ze in de praktijk leren.
Zij ging naar Mukumu, een grote missiestatie die gerund
werd door de paters van Mill Hill. Er was een ziekenhuis,
een polikliniek, vervolgscholen en internaat, een paro
chie met kerk, een seminarie, een lagere school voor
meisjes, een boerderij, een klooster voor de inlandse
zusters en een klooster voor de Europese zusters. Het
werken op de missiepost van de missionarissen van Mill
Hill in Kenia was een roeping, het was zwaar werk. Er
werden scholen en een ziekenhuis opgezet om de vele
kansarmen te helpen. Bevordering van gezondheid en
kennis werd belangrijker gevonden dan de mensen te
bekeren tot het geloof. De missiepost bestond van 1925
tot 1983.